Het culturele online mzine van Rotterdam
antenne rotterdam

Antenne Rotterdam

jfmamjjasond
1610141923273236414549
2711152024283337424650
3812162125293438434751
4913172226303539444852
5183140

Magazine

week 13 | vrijdag 29 maart 2024 06:33 uur | 1 bezoekers


School in de Tibetan Children Village, dharamsala

Universele Discipline: Zonder Zelf luisteren en zijn

discipline, juk of zegen
 

 


Te laat komen
Als je het mijn ouders zou vragen, zeggen ze dat ik een ster in laat komen ben. Ik zeg meestal dat ik een standaard deviatie heb van ongeveer vijf minuten. Als ik me niet vergis hebben ze in Amerika een speciale tijd gemaakt voor mensen uit de meer ‘relaxte’ landen. Landen zoals in Afrika en de Spaans georiënteerde Landen. Ze noemen het ‘Colored People Time’ (CPT). En inderdaad; mijn moeder komt uit het Caribische gebied en mijn huid is een beetje gekleurd. Dat geeft me alle rechten denk ik zo. Dus als het er echt op aankomt…ik kom niet te laat.


Geboren in Nederland betekent, in bijna alle gevallen, dat op tijd komen een vast onderdeel in de opvoeding is. We zijn zo gefascineerd door het concept van op tijd zijn dat zelfs bij de geboorte wordt bepaald of je te vroeg of te laat bent. Er bestaan zelfs geboortekaartjes waarop de precieze tijd van geboorte wordt vermeld, tot op de seconde zelfs. En ik maar denken dat geboorte een proces is, want wanneer is iemand nu eigenlijk geboren? Op het moment dat de navelstreng wordt doorgeknipt, wanneer het hoofd uit moeders schoot tevoorschijn komt? Hoe dan ook vanaf geboorte tot aan het sterfbed wordt men achterna gezeten door het concept op tijd zijn. Als ik er zo over nadenk, op school, op het werk, bij de dokter, bij minder echte vrienden, enzovoort, niet op tijd zijn betekent geëmmer.


Er zijn verschillende manieren waarop men heeft geprobeerd de fout van het niet op tijd zijn uit te leggen. Om er een paar op te noemen; niet op tijd zijn is een vorm van luiheid of zelfs laksheid, het betekent dat je niet gemotiveerd bent, het is een gebrek aan inzicht aan zowel ethische als morele normen, het betekent dat je een slecht gevoel voor sociaal gedrag hebt. In de basis zoals ik die op school heb meegekregen, op tijd zijn is ‘discipline’.


Discipline
Op school hadden ze een hele lijst met regels die betrekking hadden op de discipline, disciplinaire regels zo gezegd. Ik geloof dat ze zo de orde wilden bewaken. Op mijn eerste school en ook later nog stond ‘op tijd zijn’ boven aan de lijst van disciplinaire regels. Het hele rooster was gebaseerd op tijd. Pauzes, vakanties, begin, eind, proefwerken, alles. Zelfs de leraren moesten zich aan de tijd houden. En ik als nieuwkomer, nog niets geleerd, moest in het rooster passen anders werd het chaos. Alles bij elkaar, de discipline van op tijd zijn en school, daaruit vormt gemakkelijk een conclusie dat school om het rooster draait en niet dat er iets geleerd wordt. In die dagen voelde ik voor het eerst de discipline die tijd op je legt. Maar tijd is geen persoon, geen entiteit, geen autoriteit. Tijd is een concept, een concept gebaseerd op de menselijke ervaring. Tijd legt niks op, dat doen mensen. Mensen leggen discipline op, maar waarom?


Discipline wordt vaak in samenspraak gebracht met orde en structuur. Wanneer ik er met mensen over praat, wordt er wel eens beweerd dat het ons tegen chaos beschermt. Chaos is dan het ding om bang van te zijn. Chaos zal ons allen vernietigen! Ik, niet zo’n doom denker, denk dat we zo geconditioneerd zijn met orde en structuur dat het gemakkelijk te denken is dat chaos het tegenovergestelde is. Hopelijk is de wereld niet zo zwart wit.
De encyclopedie van de domme (Wikipedia) stelt een andere definitie; zij refereert bij discipline aan een systematische instructie ten behoeve van een zedelijk leven; een code of als een manier om studenten te trainen. In het Nederlands woordenboek wordt er geschreven over discipline als een ‘gehoorzaamheid’ aan voorschriften en opdrachten. Weer een andere beschrijving wordt er gegeven als het aan sommige dokters, wetenschappers of kunstenaars wordt gevraagd. Zij praten over hun beroep of vakgebied als een discipline. In dit geval kan discipline inderdaad opgevat worden als een soort van code. Een verstandelijke of intellectueel geconstrueerde vorm van taal om een onderwerp te begrijpen, bevatten en haar grenzen aan te duiden. Zo kunnen deze dokters, wetenschappers, kunstenaars hun expertise over een bepaald onderwerp claimen. Om een voorbeeld te geven, een wetenschapper kan bijvoorbeeld zeggen; ‘deze discipline is fysica en niet meta-fysica, meta-fysica is een andere discipline, zij volgt andere regels’. Discipline is dus niet universeel.


Individualisering en discipline
Ondanks dat Discipline niet universeel is wordt zij wel universeel gebruikt. Discipline wordt in de basis van bijna alles gevonden. De maatschappij, de directe omgeving, de straat, binnen families, organisaties, instituten en zelfs binnen het eigen gezin. Bij sommige organisaties en instituten is discipline erg duidelijk, zoals bij politie, brandweer, kloosters, scholen, gevangenissen, etc. Maar discipline is overal. Sommige mensen zien hun werkplek graag als een niet, of niet zo’n sterk, disciplinair instituut. Hiermee bevrijden ze zichzelf van enige, ingebeelde, druk. Maar komen ze te laat , missen ze hun afspraken , laten ze een tatoeage zetten of komen ze ineens aan met een fel groene hanenkam, dan worden ze ontslagen. Hierna zullen ze wel anders over de discipline op de werkplek denken. Discipline domineert de westerse samenleving,  en ook landen als China, Rusland, eigenlijk alle landen die sterk verbonden zijn met een religieus, communistisch of kapitalistisch systeem. Zover ik weet niet alleen nu, maar sinds alle tijden. Met de groei van het individuele bewustzijn (individualisering) heeft discipline zich ook in ons ‘persoonlijke’ denken ontwikkeld. Het streven naar een soort van zelfbevrijding is een gemeengoed geworden. Echter, het gevoel over discipline is daardoor wat dubbelzijdig geworden. Enerzijds, met onze gedachte zo bekend geworden, geconditioneerd of vervuild, met discipline, werkt men graag aan een soort van geïndividualiseerde vorm van discipline; zelf-discipline. Men legt zichzelf bepaalde dieet, gewoonte, ritueel, houding, overtuiging of levensstijl op. Men koopt boeken en tijdschriften met lessen hoe je een levensstijl kunt veranderen. In die boeken wordt vaak benadrukt dat je alleen kunt veranderen, of je zelf kunt her-conditioneren, met een sterke zelf-discipline. Men stopt met roken (of doet een poging), relativeert het alcohol gebruik (als het ter discussie gesteld wordt het alcohol gebruik te stoppen), drinkt shakes, enzovoort. Anderzijds, als het gaat over de meer traditionele vormen van discipline, geeft het een nare smaak in de mond. Men voelt zich ineens minder individueel, met name als het gaat om sociale, ethische of morele discipline. Men voelt dat ze dan bepaalde gedragingen opgelegd krijgen. Gedragingen die ze moeten naleven. Sommigen vinden dat dit concept van discipline tegen elke vorm van vrijheid van het zelf ingaat. In sommige extreme gevallen beweert men zelfs dat het je een ‘slaaf’ van ‘het systeem’ maakt. Met dit tweezijdige gevoel over discipline, zelfdiscipline en traditionele discipline, rijst er een strijd om bevrijding.


Yoga als juk
Ik zou zeggen we lijden onder het juk van discipline. Vreemd genoeg kan deze zelfde juk ons bevrijden. Ik weet niet veel van de antieke taal Sanskriet, maar ik heb een aantal cursus dagen gevolgd bij ‘filosofie centrum oost-west’ wat met name de vergelijking maakte  tussen de filosofieën van het oosten en het westen. Tijdens een van die cursus dagen kwamen we de term yoga tegen. De professor van die dag vertelde dat de term yoga in het Sanskriet verwijst naar ‘juk’. Juk gaat gepaard met de woorden: verenigen en beheersen. Yoga als juk refereert aan een heel produktief proces. Het juk verbindt de rund en de ploeg met het werk wat verricht moet worden.  Het juk onderdrukt, of geeft beheersing aan het beest en het verenigt ook. Uiteindelijk wordt zodoende de grond gecultiveerd zodat het kan rijpen voor de groei en oogst. Yoga levert dus een erg vruchtbaar product. Meer spiritueel gezegd, yoga is een filosofie (als levenswijze) welke je beheersing over je lichaam, zintuigen en geest leert, om uiteindelijk vereniging te bereiken met de ultieme, of heilige, waarheid. Yoga beantwoordt aan het verlangen om te veranderen van waarden, motivatie, gedraging, houding, gewoonte en manier van leven. Yoga betekent constant een ‘juiste’ energie leveren om je doel te bereiken.


Met deze laatste uitleg, de ‘juiste’ energie leveren, kan men zich wel voorstellen dat er vele filosofische systemen, zowel reglieus als non-reglieus, aan de haal gingen met het woord Yoga in India (het land van de Yogi’s). Elk met een net iets andere uitleg betreft de ‘juiste energie’, en de betekenis van ‘yoga’. Stel je voor de chaos van disciplines in het oude India. Maar zelfs nu in deze tijd zet de chaos zich voort. De moderne mens op zoek naar bevrijding, beweegt zich tussen al die verschillende vormen van discipline. De discipline-supermarkt. Van de ene depressief makende en niet erg productieve discipline, stapt men, onbevredigd, over op een andere. Of nog vreemder; soms probeert men het juk van de discipline wat losser te maken door de vruchten van een andere discipline erbij toe te voegen. Het is als het dragen van een loodzware rugtas, en in plaats er iets uit te halen of de hele rugtas te veranderen, voegt men iets extra toe.
Tijdens mijn middelbare school carrière leerden ze me in eerste instantie de formules van de beroemde Britse econoom John Maynard Keynes. Vervolgens accepteerden ze de, toen algemeen aanvaarde, gedachte dat Keynes niet meer up-to-date was. De middelbare-School doorbrak de discipline. De markt werking was veranderd. Keynes theorie had te veel vertrouwen in de vraag-zijde van de markt. Zoals in (Say’s wet) dat elk aanbod zijn eigen vraag schept. We moesten dus herschoold worden, ofwel, ‘geherdisciplineerd’.
Nu je dit weet, begrijp je misschien mijn verwarring als ik, gaande door Nederland, struikel over de duizend yoga-studio’s. Een diversiteit aan yoga wordt aangeboden, helemaal in lijn met de hedendaagse fitness trend. De betekenis van yoga is gereduceerd tot het, tussen de momenten door, doen van (voor mij) onmogelijke houdingen. Dit met een scala aan redenen als gezondheid, flexibiliteit, verlies van overgewicht, (wederom) stoppen met roken, enzovoort. De Filosofie? Wat maakt dat uit, die verzint men zelf wel als ze de tijd daar voor hebben. Dit concept van yoga wordt, met wisselend succes, op de markt gezet door mensen met een met name op zichzelf geconcentreerde ondernemingsgeest. Toen ik over yoga schreef als weg die ons kon bevrijden, bedoelde ik dus niet deze praktijken.


Hier in Dharamsala heb ik een stel hele aardige yoga leraren ontmoet. Ze zijn getraind in werelds eerste, en daardoor ook oudste, yoga school. En ik kan het niet goed uitleggen maar telkens als ik met hen sprak, hun houding zag, de manier zag waarop zij zich bewogen, waarop ze dachten over het leven, hoe ze anderen benaderden. Kon ik enkel denken dat zij niet aan yoga deden, maar yoga, of beter gezegd ‘yogi’, waren. Zij geven nu yoga trainingen in verschillende landen om de kost te verdienen. niet uit zelfzucht, maar omdat zij,met blijdschap, zien wat yoga mensen oplevert. Zo snel ze een andere bron van inkomsten vinden, geven ze de lessen gratis. Dit doen ze ook al, zo nu en dan, voor diverse basisscholen in India. Toegepaste yoga, een ode aan (zelf)discipline.


De gulden middenweg
Zelfdiscipline wordt algemeen aangemoedigd. Men beweert dat het nodig is om te studeren, het huis schoon te houden, op tijd op het werk te zijn, elke dag tanden te poetsen, een gezonde maaltijd voor jezelf te maken,om aardig te zijn voor een ander, de mobiele telefoon uit te zetten tijdens een vergadering, etc. Ondanks dat zelfdiscipline zo aangemoedigd wordt, of misschien wel juist daardoor, voelt het individu zich geweldig wanneer hij de discipline breekt. Sommigen gaan helemaal los, eindigend in de cel of in het ziekenhuis zonder te weten hoe ze daar terecht zijn gekomen. Dit herinnert me aan een verhaal over de Boeddha. Zoals elk religieus verhaal kan je het op verschillende manieren uitleggen, maar met betrekking tot het onderwerp discipline leg ik het zo uit:
Het verhaal gaat dat prins Siddharta, welke later de Boeddha zou worden, op zijn weg naar verlichting zich aansloot bij een groepje asceten. Deze asceten waren beroemd om hun constante meditatie. In hun meditatieve toestand, waar ze  constant in verkeerden, onderdrukten ze alle zintuigen en gevoelens, zelfs honger en dorst. Op een dag zit Siddartha aan de oever van een rivier. Hij is denk ik niet in zo’n hele diepe meditatie want hij hoort een citar leraar zijn student instrueren. De leraar legt zijn student uit hoe een snaar gespannen moet worden. Hij vertelt ‘ als de snaar te los is, is het geluid vals, maar wanneer de snaar te strak is zal hij breken’. Op dat moment weet Siddartha dat hij de asceten moet verlaten en zijn weg moet hervatten. Hij breekt met de discipline door te eten en te drinken , aangeboden door een vrouw nota bene. De andere asceten zijn hier alles behalve blij mee en verzoeken hem vriendelijk doch dringend de groep te verlaten. Later in het verhaal keert Siddartha, dan inmiddels de Boeddha, terug naar de asceten en verlicht hen met de zin ‘er is lijden’, de eerste waarheid van de ‘vier edele waarheden’.
Dus als de snaar te strak is, knapt hij en als hij te slap is, krijg je een erg naar geluid. Dit klinkt als een les om de middenweg te bewandelen of, zoals wij in Nederland zouden zeggen, een les voor de gulden middenweg. Natuurlijk moeten we de weg of queeste van de ultieme Boeddha niet verwarren met het vraagstuk zelf-discipline, maar er kan een les worden geleerd.


 De les wat nader bekeken rest er de vraag: ‘ hoe kan ik weten of ik de middenweg bewandel? Hoe weet ik dat ik de weg niet te strak of juist te los neem, bekeken vanuit het perspectief van luiheid of juist overspannenheid?’ Moet ik me aansluiten bij een club die zegt wat ‘juist’ is? Net zoals Jason Bourne in de ‘Bourne’ trilogie. Ik herinner me steeds die ene zin ‘leg je jezelf toe tot dit programma?’ Jason besluit zijn leven te offeren voor de Amerikaanse burgers en sluit zich aan bij een geheim programma binnen de CIA. Om volledig toe te treden tot het programma (m.a.w. discipline) en zijn toewijding te tonen, moet Jason een man executeren. Dit leidt tot een moreel dilemma bij Jason. De club martelt Jason zodanig dat hij uiteindelijk de man executeert en dus de discipline accepteert. Over films sprekend, denk ik dat ook Stanley Kubrick in zijn film ‘Full Metal Jacket’ een interessant standpunt inneemt betreft discipline. Kubrick staat bekend om zijn nogal verontrustende perspectief op de westerse samenleving. De film Full Metal Jacket toont ons hoe een groep jonge Amerikanen een disciplinaire behandeling krijgen in een militair trainingskamp. Ze worden getraind voor de oorlog in Vietnam. Hen wordt geleerd hoe ze moedig moeten zijn en hoe te vechten in een oorlog. De disciplinaire normen binnen de training breekt? een aantal van de jongeren mentaal. Een pleegt er zelfs zelfmoord. Alle oude morele en ethische waarden worden tijdens de training vervangen. Vervolgens worden de jonge Amerikanen, dan soldaten, uitgezonden naar Vietnam waar ze verwachten in de jungle te vechten. Maar in plaats van in de jungle worden ze geplaats in een stads-oorlog. De discipline die ze aangeleerd hebben is daar niet geschikt voor. Je moet de film bekijken om te zien hoe dit van de ene ramp naar de andere leidt. Allen ondergaan een individuele ondergang.
Bij een club gaan voor discipline is dus niet altijd de oplossing. Vooral als het gaat om de moderne individu  die op discipline vertrouwt voor de zogenaamde ‘zelf bevrijding’.
Geshe Lobsang Tsondu, een van de Geshes waarvan ik les krijg op de ‘Liberary of Tibetan Works and Archives (LTWA) (Geshe is een titel voor een boeddhistische monnik met een graad in de boeddhistische filosofie), zou zeggen;’neem een spirituele leraar. Maar wees eerst analytisch en zoek uit of de leraar wel te vertrouwen is.’ Inderdaad, om zelfbevrijding te realiseren schiet het volgens mij niet op om ergens bij een Osho gang-bang te belanden. De snaar is dan iets te los, wees dus altijd gevoelig voor de details, ofwel attent.


Ik heb het geluk dat ik dezer dage Zijne Heiligheid de 14e Dalai Lama als mijn buurman mag beschouwen. Als een volledig betrouwbare spiritueel leraar kan hij misschien een bijdrage hebben aan het onderwerp. In het boek over de, eerdergenoemde,  vier edele waarheden, dat ik momenteel van hem aan het lezen ben staat het volgende ;’ de persoon wiens geest/ verstand /denken (eng. mind) ongedisciplineerd en ongetemd is, verkeert in de staat van ‘samsara’ oftewel lijden. Daarentegen, de persoon wiens geest wel gedisciplineerd en getemd is verkeert in ‘Nirvana’ ofwel ultieme vrede.’
Dus zonder volledige controle over de geest zal ultieme vrede nooit gevonden worden. Toen ik Geshe Lobsang Tsondu een vraag stelde over de herkomst van discipline, vertelde hij me dat vanuit boeddhistisch perspectief discipline zijn oorsprong vindt in de goede daden uit een vorig leven. Uit dit antwoord kan geconcludeerd worden dat discipline een gevolg is van ‘goede’ karma. Dus zelfs de boeddhistische kloosters kunnen geen discipline aanleren, hoewel ze wel lessen kunnen geven over discipline en disciplinaire regels kunnen hebben. Discipline is iets wat je hebt of kan opbouwen door het doen van ‘deugdzame’ en zogeheten ‘Yoga’ daden (wat beiden leidt tot goed karma). In de boeddhistische overtuiging is discipline dus niet hoofdzakelijk gebaseerd op de omgeving of sociale factoren. Zoals in veel van hun lessen is het individu het uitgangspunt. In dit geval kunnen we zelfs spreken van het innerlijk van het individu. Verder verwijzen ze naar de ‘Boeddha natuur, ofwel het heldere licht’ in ieder van ons. Het is het verlangen, de aspiratie, van een ieder om bevrijding van het lijden na te streven. Sterker gesteld, is het de geest, welke elk levend wezen heeft, met de capaciteit om volledige verlichting te bereiken.


Mooie woorden uit de boeddhistische lessen. Maar dezelfde woorden kunnen we leren van de vergevingsgezinde Katholieken en de toegewijde Moslims. Hoe weten zij allen wat nu de ‘juiste’ moeite is met betrekking tot zelfdiscipline? Door het zelfde instrument waar ik mee worstel, namelijk: discipline.


Disciplinaire Consequenties
Om het scenario een beetje donkerder te maken. Ondanks dat niet iedereen bekend is met de herkomst van discipline en waar het toe leidt, krijgt iedereen de rillingen als er gepraat word over disciplinaire consequenties. Op een of andere manier heeft het altijd betrekking op de vrijheden, vrijetijd en de dingen die plezier geven. Dat zet me aan het denken, is er een relatie tussen discipline, vrijheid, vrijetijd en genot?
Als het over het disciplineren van het zelf gaat, in de meest gewone vorm, gaat het inderdaad over het opgeven of reduceren van dingen die je al dan niet een intens gevoel van plezier of genot geven. Het gaat dan over het aan banden leggen van je zintuigelijke plezieren, ten behoeve van concentratie op een uiteindelijk doel. Toegepast op zowel korte als lange termijn doelen. Eerder noemde ik dit een juk, wat in de yoga uitleg een erg productieve bleek te zijn, of beter gezegd, economisch. Dit soort bedwinging is anders dan het dragen van oogkleppen omdat je bewust bent van wat je bedwingt en waarvoor je het bedwingt. Het maakt je niet blind voor eventueel genot. Of maakt het je juist wel blind voor wat dat genot je oplevert? Het kan niet onderzocht worden, in ervaring, want dat betekent een andere discipline zelfs als het doel onveranderd blijft. Ik denk dat we zo alleen kunnen leren of moeten vertrouwen op verhalen van mensen die een ander pad hebben genomen.
Laat ik ter verduidelijking een voorbeeld geven. Stel dat een aantal hippies ‘spirituele vrijheid’ willen bereiken. In een discipline sluiten ze zich aan bij een yoga school of worden volgeling van Hari Krishna. Ze leggen zich toe aan een sterk disciplinair programma van meditatie en oefeningen. In dit programma is het gebruik van drugs (inclusief alcohol) afgeraden. Omdat a) Drugs de spirtuele lichaam en geest vergiftigt of vernietigt en b) het geen spirituele bevrijding brengt maar spirituele foltering en gevangenschap of geestelijke verslaving. Dus alles behalve bevrijding. In een andere discipline kunnen ze rock-sterren als Curt Cobain, Bob Marley, Janis Joplin, Jimi Hendrix, etc. volgen. Geloven in de spirituele ervaringen die je krijgt van LSD, marihuana en naakt rond rennen tijdens het Woodstock festival. Dit zou ook heilzaam kunnen zijn op het pad naar spirituele vrijheid. Het lijkt me duidelijk dat als deze hippies serieus toegewijd zijn aan het programma van yoga of Hari Krishna niet voor vijf dagen naar woodstock zullen gaan in een volkswagen busje vol met drugs. Ook zullen ze weinig opschieten als ze ineens aan het mediteren slaan tijdens de climax van de band ‘Nirvana’. Een beetje te extreem voorbeeld misschien. Een dokter-patient voorbeeld zal misschien duidelijker zijn. Een patient komt bij de dokter met klachten. De dokter constateert griep en schrijft hem een medicijn en rust voor. Het medicijn en de rust zijn in dit voorbeeld de discipline. Na twee weken komt de patient zijn beklag doen, hij voelt zich nog steeds niet beter. De dokter vraagt, heb je het medicijn genomen en de patient antwoordt:’ Niet helemaal want mijn oma kwam langs en zij liet me de medicijnen weggooien en maakte daarvoor in de plaats kippensoep voor me’. Vervolgens vraagt de dokter of de patient wel rust heeft genomen. Waarop de patient vervolgt:’ Ja ik ben een dag thuisgebleven en ik vond het helemaal niet leuk, ik verveelde me dood. Toen belde een vriend en die zei me dat thuis zitten me niet beter zou maken. Dus ik ben gewoon gaan werken, en dat voelde wel beter aan, ik houd van mijn werk weet u.’ Ik denk dat de dokter serieus geduld moet gaan beoefenen of de patient eruit gooit.


In het laatste voorbeeld moet de patient kiezen voor de discipline om met zijn grootmoeder kippensoep te eten, of voor de discipline om gewoon door te blijven werken of de dokter zijn discipline aan te nemen. Het is niet gezegd dat de een beter is als de ander, hooguit wat meer geaccepteerd. De patient moet kiezen in welke hij ‘gelooft’ beter te worden.  Veel religieuze, spirituele en in wetenschap gelovende mensen, zullen nu blij moeten zijn. Want nu kunnen ze zeggen, geloof, heb vertrouwen, geef je over aan het hogere. En dan beginnen de verschillende marketing methodes, met name die van de beloningen. De een beloofd je drieënveertig maagden een andere eeuwige rijkdom en wijsheid. Sommige beweren dat, als je hen volgt,  je nooit meer zin hebt in een sigaret en dat je weer dun wordt, weer anderen beloven je een diploma waarmee je gemakkelijk en goed betaald werk vindt. Sommige proberen zelfs hun gelijkheid te bewijzen met ‘wetenschappelijke’ feiten. Allen beloven ze op een of andere manier geluk.


geloof in mijn innerlijk
Uit dit kan gezegd worden dat discipline op ‘geloof’ is gebaseerd. Daarop kan ik trots vermelden, ik geloof bijna alles. Dus genoeg disciplines voor mij te verkrijgen. Echter, een club kan me haarfijn een weg naar geluk uitleggen, maar ze kunnen me niet de ongelijkheid van een andere weg uitleggen. Zoals laatst een studiegenoot van me vertelde: “je moet niet vragen waarom? Het is beter te vragen, waarom niet?’’
Zelfdiscipline gebaseerd op het innerlijk van de individu, de analytische geest, zou me uit deze impasse moeten bevrijden. Maar dat betekent dat ik eerst in het innerlijk moet geloven, dat wil zeggen geloven dat ik iets innerlijks heb. De Boeddha heeft gezegd dat al wat bestaat leegte is en dat er geen, eigen, zelf is. (waarom niet?).
Geshe Kelsang Wangmo (‘s werelds eerste vrouw die een geshe graad heeft ontvangen in het Tibetaans boeddhisme) zou zeggen dat het je meer als 16 jaar studie kost, om slechts een fractie van de volledige betekenis van Bhoedda’s uitspraak te snappen. En om het te beseffen, realiseren, zoals in het volledig begrijpen zonder twijfel, kost het waarschijnlijk meerdere levenslopen. Deze weg ligt voorbij het intellect. Tijdens de lessen die ik volgde op het IBD (Instituut of Tibetan Buddhism and Dialect), had Geshe Wangmo telkens weer plezier in het idee dat vele mensen vertrekken naar India of specifiek Dharamsala om ‘zichzelf’ te vinden. Aldaar komen ze in aanraking met lessen die het idee van ‘ geen zelf’ leren.
Ondanks dat de Boeddha vertelt dat al wat bestaat leegte is, dat wil zeggen, zonder een op zichzelf staand bestaan, bedoelt hij niet dat er geen waarnemer zou zijn. Maar deze waarnemer is niet het Zelf. Het onderwerp van Zelf-discipline zou erg sober worden zonder Zelf. Zonder Zelf zou er alleen discipline zijn. Eureka?!?


Luisteren naar je Zelf
Op dit niveau pratend over het Zelf, betekent dat ik de dimensie waar het zelf gerelateerd is aan het ‘Ik’, ‘mij’ en ‘van mij’ (ofwel wat sommigen onder ‘ego’ verstaan) verlaten heb. Er zijn vele manieren om dit Zelf te omschrijven, om er een paar op te noemen: Het Zelf als object, bewustzijn, manifestatie, transcendent, wezen. Dus als de ‘life-coach’  je zegt ‘Luister naar je zelf’, welk Zelf bedoelt hij dan eigenlijk? En niet alleen de hedendaagse ‘Life-coach’ zegt dit, ook het orakel van Delphi in de oude Griekse filosofie laat ons iets soortgelijks zien. ‘ Ken u Zelf’. Er is een kort Zen verhaal dat ik graag zou overnemen. Ik heb het van John Suler een professor die zijn graad behaald heeft op het Rider Univeriteit in Amerika. Hij gaf colleges over het Zelf. Het verhaal gaat als volgt: ‘ De Keizer hield erg van Boeddhisme. Hij las alles wat hij aan Boeddhistische literatuur kon verkrijgen, hij sprak er met monikken en filosofen over en hij probeerde zelfs zijn eigen lessen te schrijven in de vorm van Haiku’s. Op een dag hoort hij dat er een beroemde Zen Meester (een verlicht wezen) de stad bezoekt. Dus verzoekt de Keizer, hij is immers de Keizer, dat de Meester hem komt bezoeken in zijn paleis. De Meester ontvangt een uiterst goede maaltijd en daarna voert de Keizer een zeer elegante thee ceremonie uit. De Zen Meester is de hele tijd zwijgzaam en vredig, als een ware Zen Meester, maar de Keizer wordt ongeduldig. Hij wil de Meester de kleren van het lijf vragen over Zen. Dus uiteindelijk, nog steeds aan de thee, doorbreekt de Keizer de stilte. ‘Meester, wat is het Zelf, volgens de Zen leer?’
De Meester kijkt kort op en zegt, ‘ Ik weet het niet,’ en zwijgzaam slurpt hij weer verder aan zijn thee.


Het onderwerp van het Zelf is erg veelzijdig, toch erkennen veel religieuze en non-religieuze systemen en filosofen het idee van het Zelf. Sommige filosofen hebben hun gehele carriere besteed aan het Zelf. Rene Descartes (1595-1650) bijvoorbeeld. Van Descartes erfden we de woorden ‘Ik denk dus Ik ben’. Hij wordt ook wel gezien als de grootvader van het geest- lichaam dualisme. Descartes deed onderzoek naar ‘wat’ ‘zeker’  gekend kan worden. Wat zonder twijfel, zonder bedrog kan worden beseft of gerealiseerd. Tijdens dit onderzoek kwam de vraag op; als we weten wat gekend kan worden, wie is dan de kenner. Ik denk dat, onder druk van de Katholieke kerk in die tijd (hij zou niet de eerste wetenschapper zijn die eindigde op de brandstapel), hij veronderstelde dat de ‘geest’ ofwel de ‘ziel’ verantwoordelijk was voor het kennen. De ‘geest’ als het Zelf, een gedachte die terugvoert tot de antieke Griekse tijd. Maar waar is deze ‘geest’ dan gezeteld? Na het ontleden van vele, onvrijwillige, patiënten stelde Descartes uiteindelijk dat de geest zich zetelde in de ‘pijnappelklier’. Na Descartes , in 1710, stelde George  Berkeley dat; noch onze gedachte of verbeelding, noch de zintuigelijke gewaarwordingen welke de objecten van perceptie gestalte geven, kunnen bestaan zonder de geest die dit alles waarneemt. Hiermee stabiliseerde Berkeley de gedachte, van Descartes, dat er een, trancedente, waarnemer is. Berkeley gaat nog iets verder, hij stelt dat niet onze zintuigen en hersenen een idee geven van wat er zich buiten de mens afspeelt, maar dat de geest de werkelijkheid projecteert. Maar waar deze geest dan uithang? Anders dan Descartes stelt Berkeley dat de geest geheel transcendent is en zich niet ‘in’ het lichaam bevindt. Het is eerder dat de geest het lichaam bevat, aangezien zonder de geest ook het lichaam niet bestaat. Ondanks de invloed van Berkeley in het westerse denken is de zoektocht naar de geest in het lichaam niet gestaakt.
Tegenwoordig zet de neurofysica de zoektocht naar de geest ofwel het Zelf of de trancedente waarnemer voort. Ze behalen vele successen bij het ontleden van het brein. Ze kunnen bijna van elk deel zeggen waarvoor het dient. Ze kunnen gedetailleert weergeven welke chemische processen er werkzaam zijn en ze kunnen zelfs de neuronen activiteit weergeven. Maar uitleggen ‘wat’ er verantwoordelijk is voor het daadwerkelijke ‘begrijpen’ en het ‘willen’, daar schiet de neurofysica tekort. In sommige boeddhistische filosofieën zou dit bewijzen dat er geen intrinsieke Zelf bestaat. Ik zou eerder zeggen dat er geen Zelf gevonden wordt omdat er geen zelf is om te vinden. Wij zijn namelijk zelf het Zelf. Hoe kunnen we ooit een zelf vinden als we Zelf het Zelf zijn? Zoals de Zen Meester, Hui-Neng, de meester van de bekende Platform Sutra, zou kunnen zeggen,’ Er is geen Zelf om gevonden te worden, Er is geen Zelf om te bevrijden.’


De fout die gemaakt word tijdens het bespreken van het Zelf is dat er steeds weer geprobeerd word het Zelf te conceptualiseren. Het wordt gemaakt tot een object dat gekend kan worden, iets wat los staat van jezelf. Eerder schreef ik over het Orakel van Delphi die verklaarde ‘Ken U Zelf’.  Socrates was een van de personen die dit echt begreep. In zijn tijd probeerden de machthebbers, de elite, het ‘gewone’ leven te conceptualiseren doormiddel van strikte disciplinaire regels. Eenmaal het leven beheersbaar gemaakt konden ze hun macht stabiliseren. Dit gaf Socrates zijn levensmissie; iedereen ervan overtuigen dat conceptuele kennis leeg is. Socrates stelde met trots dat de echte wijze personen toegeven dat ze helemaal niets weten. Zo begon hij te discussiëren met mensen, alleen doorvragend over de vermeende wijsheid, net zo lang totdat de bevraagde moest toegeven dat hij niets wist. Dit combinerend met het orakel; men kan het Zelf niet ‘kennen’. Als men dit realiseert kunnen we dat zelf-realisatie noemen.


Op het Zelf gebaseerde discipline
Dus; een ongerealiseerd Zelf, of te wel het Zelf beschouwend als concept, gecombineerd met discipline resulteert in zelfdiscipline dat beschouwd kan worden als waardeloos en zelfs contradict. Daar staat tegenover dat wanneer men een gerealiseerd Zelf heeft, discipline als yoga kan zijn. Dan stopt men energie in lichaam, zintuiglijkheid en geest en verenigt men zich zo met de edele of hoogste waarheid. Zelfdiscipline kunnen we dan vertalen als ‘op het transcendente- Zelf gebaseerde discipline’. Het uitgangspunt is dan een gerealiseerd zelf. ‘Luisteren naar het (transcendente) Zelf’ zou je volledige controle geven over je levensweg. Het geeft je een diep begrip van al de emoties en gevoelens. ‘Het Zelf zijn’ kan leiden tot een volledig zelfgeleide echt persoon. Je gebruikt dan, elke dag weer, al je zintuigen en vermogen volledig. ‘De negatie van het Zelf’ leid tot een onmetelijkheid aan compassie, een levenslange moeite die je doet voor de wens dat iedereen van lijden bevrijdt zal zijn. Je zal bevrijd zijn van kwellingen en andere soorten ongemakken gerelateerd aan het Zelf.
Welke van deze: luisteren, zijn of negatie, zal leiden naar het gewenste, altijd verlangde, gevoel van gemak wat sommige beschrijven als innerlijke rust? Ik schreef dat discipline niet universeel is, het Zelf, echter, is dat wel. Dus waarom iets universeels bedwingen met een niet universeel instrument als discipline?
Socrates zou zeggen, dat niemand weet. Hij gaat net als de Boeddha voor de ‘negatie’ van het zelf. ‘Luister’ zegt de leraar, de christelijke god en ook Allah wenst dat er naar het Woord geluisterd wordt. Het ‘zijn’ wordt gepromoot door de mindfulness guru’s van deze tijd die zeggen, leef in het ‘nu’. Allen hebben ze het beste met de mens voor. Conclusie:
Zonder Zelf luisteren en zijn


Ondertussen vervolg ik…. beheerst, bewust, oplettend en onmetelijk genietend.

 
Array
(
)

*

laat dit veld leeg

Tweets about "#rotterdam"