j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Vandaag de dag heeft bijna iedereen wel internet, zo niet thuis, dan wel op het werk. Radio, TV, post, de krant; echt alles gaat vandaag de dag via het internet. Een aantal jaren geleden was dit echter nog niet zo.
Toen het internet in z’n beginfase was, was het hoogstens voor het uitwisselen van informatie, en waren er niet veel mensen die thuis internet hadden. Als je kijkt hoe in die paar jaar het internet is doorgedrongen in ons leven, en als je die stijgende lijn door zou trekken, zou je over 2 jaar zo goed als niets meer zonder internet kunnen en hoeven te doen.
Zie daar nog maar eens de weg in te vinden.
Verwacht wordt dat je steeds makkelijker dingen op het internet kunt zetten, en dat de groei van het aantal internetpagina’s zal toenemen. Nu zijn er ongeveer 2 biljoen pagina’s, en verwacht wordt dat er rond 2100 tientallen miljarden pagina’s zullen zijn. De manier van zoeken die we nu kennen - met browsers en zoekmachines op het web – zal waarschijnlijk over een paar jaar niet meer worden gebruikt.
Makers van zoekmachines spreken al over een nieuwe generatie zoekmachines. De nieuwe manier van zoeken zal dan écht anders zijn:
- de vraagsteller krijgt meer aandacht;
- de tekst wordt nauwkeuriger bestudeerd;
- de positie van een webpagina wordt belangrijker.
Een van de snelgroeiende continenten op het gebied van internet is China. In China wonen 1,3 biljoen mensen, maar slechts 33,7 miljoen daarvan zit op het web. Dat is maar 2%, vergeleken met de 55% van Amerika en Europa. Aan deze cijfers is te zien dat China nog het hardst zal gaan groeien, omdat er maar zo weinig mensen zijn die op het web zitten.
Een probleem hierbij is wel dat de meeste sites op het web in het engels zijn, wat het grootste deel van de Chinezen niet kan lezen. Dit legt een soort van grens tussen de Chinese en de ‘westerse’ internetsites. Een oplossing hiervoor zou zijn dat bedrijven van hier dan over een tijdje hun websites zouden gaan vertalen.
Net zoals China zijn er nog vele honderden landen waar het percentage internet gebruikers erg laag ligt. Zo is in India slechts 5 miljoen van de 1 biljoen mensen op het internet, dat is maar 0.5%! Dit heeft veel te maken met de welvaart, die hier in het westen veel hoger ligt dan in India en China. Er wordt verwacht dat doordat het loon in China en India zo laag is, alle productie van producten in het westen in verloop van tijd allemaal naar China, India, Brazilië en nog meer landen zal gaan. Zo zal daar de welvaart, en het aantal internetgebruikers in een snel tempo toenemen!
Dit is allemaal erg goed voor de ontwikkeling van het internet en de toename van het aantal webpagina’s, maar er zal waarschijnlijk één probleem zijn: de bandbreedte. Doordat het internet hier in het westen steeds sneller wordt, en steeds meer mensen overstappen van een inbelverbinding naar een DSL verbinding, zal er steeds meer internetverkeer zijn. Ook zullen steeds meer mensen gaan bellen, tv kijken, gamen en radio luisteren via het internet. Dit vraagt niet alleen om een snelle verbinding, maar deze verbinding moet ook nog constant stabiel zijn. Waarschijnlijk kun je over 3 jaar én tegelijk tv kijken, én tegelijk gamen én tegelijk een video-gesprek voeren met je vrienden. En dat allemaal via één internetverbinding. Maar dit zijn allemaal nog speculaties, en niets hiervan staat nog vast.
We zullen gewoon moeten afwachten wat de toekomst en het internet ons zal brengen.
Geschreven op: 11-05-2005 door: Martijn
***************************************************************************************
Rapport: De toekomst van internet [ma 25 sep 2006, 21:09]
PEW Internet maakte deze week het vervolg-onderzoek bekend op 't rapport The Future of Internet. The Future of Internet II haalt een aantal zaken naar boven: - 42% van de ondervraagden gelooft niet dat mensen 'in control' zullen blijven over de technolgie. De afhankelijkheid van de technologie zou ons boven 't hoofd uit stijgen.
- virtual reality gaat steeds sterkere sporen van verslaving tonen
- Mensen die zich niet verdiepen in de ontwikkeling van technologie, niet bijblijven, gaan tot een 'outgroup' behoren..
Sommigen kiezen hier bewust voor door de 'information overload' bewust een beetje te ontwijken, sommigen zouden zelfs tot gewelddadige acties overgaan...
- mensen profiteren van de verdere informatisering,maar betalen daarvoor in termen van privacy.
- engels zal mondiaal taal nr. 1 blijven, maar anderen talen zullen niet verdwijnen. Het belang van talen zal individueel verschillen, waarbij een taal als 't Mandarijn steeds belangrijker zal worden.
Het 115 pagina's tellende rapport, vind je hier
********************************************************
iedereen on line
In Nederland is het pc-bezit en het internetgebruik behoorlijk ingeburgerd. In het voorjaar
van 2004 had 81 procent van de Nederlanders thuis een pc, tegen 60 procent in 1998. Bijna een derde van de bezitters had in 2004 zelfs twee of meer PC’s in huis. Het percentage Nederlanders dat thuis toegang heeft tot internet, nam toe van 3% in 1995 via 21% in 1998 naar 74% in 2004. Eveneens is het aantal mensen met een breedbandaansluiting toegenomen. In 2004 heeft ongeveer de helft een breedbandaansluiting.9 Medio 2004 was Nederland met 14,7 breedbandaansluitingen per 100 inwoners na Denemarken binnen de EU-25 het land waar de opmars van breedband het verst is voortgeschreden. In OESO-verband moet Nederland Korea en Canada nog voor laten gaan.
Toekomstvisies van ca. 10 jaar geleden gingen nog uit van ‘elektronische snelwegen’ in het meervoud. Internet was in opkomst, maar werd gezien als ‘een’ elektronische dienst, waarnaast zich andere zouden ontwikkelen, in het bijzonder interactieve televisie via de kabel. We dachten toen aan een elektronische communicatiewereld bestaande uit grotendeels gescheiden, verticale kolommen met elk (grotendeels) hun eigen infrastructuur, diensten en ‘content’. Inmiddels zijn we echter in een nieuwe fase terecht gekomen, die zich kenmerkt door convergentie en horizontalisering.
Bron: OECD key ICT indicators & Europese Commissie, Com (2004) 759 def (december 2004)
***************************************************************************************
Een van de basisprincipes achter het internet is, dat elk punt in het netwerk zowel verzender als ontvanger kan zijn. De internet-technologie maakt rechtstreekse communicatie mogelijk tussen willekeurige punten in het netwerk. Hierdoor kan vanaf elk punt op het internet iedere dienst aangeboden worden – zolang de aanbieder maar een publiek IP-nummer heeft en een werkende verbinding. Je hoeft geen eigenaar van infrastructuur te zijn om diensten aan te kunnen bieden. Het internet is ‘open’ – in ieder geval in technische zin.
***************************************************************************************
Informatietechnologie en goedkope communicatiemogelijkheden helpen om organisaties kleiner, ‘platter’, en zelfs democratischer te maken, en daardoor het karakter van wat ‘werk’ is diepgaand te veranderen. Moderne informatietechnologie maakt het voor iedereen in de organisatie mogelijk om precies geïnformeerd te zijn over waar de organisatie voor staat en waar ze heen wil. Als die situatie is gerealiseerd kan iedereen in de organisatie verantwoord beslissingen nemen en is een top-down, ‘command & control’- structuur steeds minder nodig. Hierdoor kunnen organisaties worden gedecentraliseerd. Netwerkorganisaties kunnen ontstaan. Dit kan in combinatie met een herindeling van bevoegdheden lager in de organisatie, resulteren in meer invloed van werknemers op werkprocessen. Het kan ook leiden tot een netwerk van bedrijfjes in een onderneming. De grenzen van bedrijven vervagen: kantoorwerkers worden telewerkers of verzelfstandigen zich tot free lancers, die zich waar dat zinnig lijkt verenigen in netwerkachtige samenwerkingsverbanden. Men spreekt wel van de E-lance economy, waarbij een netwerk van elektronisch verbonden freelancers zich steeds per klus opnieuw organiseert Zo wordt ook outsourcing veel gemakkelijker: via het internet kan men voortdurend in contact staan met onderaannemers, ook als deze zich in een ver hightech en/of lage-lonen-land bevinden. Overigens brengen netwerkorganisaties nieuwe beheersvragen met zich mee, waardoor de mate van succes nog niet vaststaat.
bron: Thomas W. Malone, The future of work. Boston Massachusetts, 2004