Het culturele online mzine van Rotterdam
antenne rotterdam

Antenne Rotterdam

jfmamjjasond
1610141923273236414549
2711152024283337424650
3812162125293438434751
4913172226303539444852
5183140

Magazine

week 13 | donderdag 28 maart 2024 11:01 uur | 0 bezoekers


Question #10 - In Nederland wonen daar veel mensen of weinig mensen?

DE VRAGEN OVER DE NEDERLANDSE SAMENLEVING

What are the exact questions tackled in the inburgeringsexamen? Some are a matter of common sense while some you really have to learn. There are also some considered by the Dutch as belachelijk.

Het is al acht maanden geleden sinds ik heb mijn inburgeringsexamen heb gehaald. Maar ik kan me nog herinneren welke vragen over de Nederlandse samenleving gevraagd waren.

There were 100 questions in the Naar Nederland boek over de Nederlandse samenleving. You will easily know the answers once you watch the dvd/vhs tape that accompanies it.

During the test, 30 questions will be derived from these 100 questions. Here are the questions and the answers. I will highlight the ones asked of me.

1. In welk deel van de wereld ligt Nederland? in Europa

2. Welk land ligt ten zuiden van Nederland? Belgie

3. Welk land ligt ten oosten van Nederland? Duitsland

4. Welk land is groter, Nederland of Marokko? Marokko

5. Welk land is kleiner, Nederland of Turkije? Nederland

6. Wat betekent Nederland? laag land

7. Kijk naar de foto, wat is dit? een dijk

8. Wat gebeurt er als er geen dijken zijn? staat Nederland onder water

9. Noem een grote stad in de Randstad? Rotterdam

10. In Nederland wonen daar veel mensen of weinig mensen? veel mensen

11. Wat is de hoofdstad van Nederland? Amsterdam

12. In welke stad zit de regering? in Den Haag 

13. Waar woont de koningin? in Den Haag

14. Waar ligt de grootste zeehaven? bij Rotterdam

15. Hoe heet de nationale luchthaven? Schiphol 

16. Waar ligt Schiphol? bij Amsterdam

17. Wie helpt u als u in Nederland aankomt? mijn partner

18. Is Nederland vaak nat of droog? nat

19. Als u naar Nederland komt, moet u dan opnieuw uw rijbewijs halen? ja

20. In Nederland, zijn de wegen daar rustig of druk? druk

21. In Nederland, zijn er veel fietsen of weinig fietsen? veel

22. Wat is typisch Nederlands in het verkeer? fietsen

23. Leven Nederlanders veel binnen of buiten? binnen

24. Wie ziet u op dit plaatje? Willem van Oranje

25. Was de koning van Spanje protestant of katholiek? katholiek

26. Hoe lang duurde de oorlog met Spanje? tachtig jaar

27. Hoe lang bestaat de Nederlandse staat ongeveer, vijftig jaar of vierhonderd jaar? vierhonderd jaar

28. Waren de VOC-schepen voor de visvangst of voor de handel? handel

29. Wie schilderde dit schilderij? Rembrandt van Rijn

30. Is er in Nederland scheiding van kerk en staat? ja

31. Door welk land is Nederland bezet tijdens de Tweede Wereldoorlog? Duitsland

32. Welke grote stad is in 1940 gebombadeerd?Rotterdam

33. Waarom is Anne Frank beroemd? ze schreef een dagboek

34. Welke kolonie van Nederland wordt onafhankelijk vlak na de Tweede Wereldoorlog? Indonesië

35. Uit welk land kwamen veel gastabeiders, uit Turkije of Engeland? Turkije

36. Welke kolonie van Nederland wordt in 1975 onafhankelijk? Suriname

37. Wie zijn dit? prinses Maxima en prins Willem-Alexander

38. Uit welk land komt prinses Maxima? Argentinië

39. Hoe heet de kroonprins? Willem-Alexander

40. Is Nederland een democratie? ja

41. In welke stad zit het parlement? in Den Haag

42. Wat is de belangrijkste wet in Nederland? de Grondwet

43. Wie is de voorzitter van de raad van ministers, de minister-president of de koningin? de minister-president

44. Wie vergaderen in deze zaal? de Tweede Kamer

45. Hoe vaak zijn er verkiezingen, elke vier jaar of elke zes jaar? vier jaar

46. Hoe oud moet u zijn om te mogen stemmen? achttien jaar

47. Heeft Nederland één politieke partij of meer politieke partijen? meer politieke partijen

48. Wat is de functie van deze man? burgemeester

49. Is discriminatie strafbaar of toegestaan? strafbaar

50. Hebben vrouwen méér rechten dan mannen of dezelfde rechten? dezelfde rechten

51. Mogen vrouwen in Nederland zelf kiezen met wie ze willen trouwen? ja

52. Is het discrimineren van homoseksuelen strafbaar of toegestaan? strafbaar

53. Heeft Nederland één staatsgodsdienst of zijn er veel godsdiensten? veel godsdiensten

54. Zijn de kranten, radio en televisie vrij in hun mening? ja

55. Heeft Nederland veel televisiekanalen of is er één staatstelevisie? veel kanalen

56. Is homoseksualiteit toegestaan of strafbaar?toegestaan

57. Is wapenbezit zonder vergunning toegestaan of strafbaar? strafbaar

58. Is vrouwenbesnijdenis toegestaan of strafbaar?strafbaar

59. Is slaan van vrouwen toegestaan of strafbaar?strafbaar

60. Hebben alle mensen in Nederland hetzelfde geloof? nee

61. Welke taal spreken de mensen in Nederland? Nederlands  

62. Is het belangrijk om snel Nederlands te leren? ja

63. Wat leert u in de Nederlandse taalles? Nederlandse taal en kennis van de samenleving

64. Moet u voor een taalcursus betalen of is het gratis? betalen

65. Wie betaalt de taalcursus, de school of uzelf? ikzelf

66. Gaan in Nederland ook alleen kinderen naar school of ook volwassenen? ook volwassenen 

67. Worden verjaardagen in Nederland gevierd? ja

68. Als u bij iemand op bezoek gaat, maakt u dan meestal een afspraak of loopt u zomaar naar binnen? ik maak een afspraak

69. Opa's en oma's wonen die bij hun kinderen of wonen ze apart? apart

70. Waarom is het goed om met kinderen naar de Nederlandse televisie te kijken? om Nederlands te leren

71. Wie is verantwoordelijk voor wat de kinderen doen: de school of de ouders? de ouders

72. Hoe oud zijn de meeste kinderen als ze naar school gaan? vier jaar

73. Vanaf welke leeftijd is onderwijs verplicht? vanaf vijf jaar

74. Tot welke leeftijd is onderwijs verplicht? tot zestien jaar

75. Leren kinderen als ze spelen? ja

76. Wie kiest de school voor het kind: de ouders of de gemeente? de ouders

77. Zijn er op school aparte klassen voor jongens en meisjes of zitten ze samen in één klas? samen in één klas

78. Dragen kinderen op school een uniform? nee

79. Wat doet de jongen achter de computer, leren of spelen? leren

80. Voortgezet onderwijs is dat voor kinderen vanaf vier jaar of vanaf twaalf jaar? vanaf twaalf jaar

81. Gaan alle kinderen vanaf twaalf jaar naar hetzelfde soort onderwijs, of zijn er twee richtingen? twee richtingen

82. Tot welke leeftijd moeten kinderen naar school? tot zestien jaar

83. Vanaf welke leeftijd mogen jongeren hun eigen keuzes maken? vanaf achttien jaar

84. Uzelf verzekeren tegen ziektekosten, is dat verplicht of vrij? verplicht

85. Wie betaalt uw verzekering tegen ziektekosten: de gemeente of uw partner? mijn partner

86. Als u ziek wordt, waar gaat u dan naar toe? Naar de huisarts of naar het ziekenhuis? naar de huisarts

87. Waar haalt men medicijnen op recept? Bij de drogist of bij de apotheek? bij de apotheek

88. In noodgevallen, waar gaat u dan naar toe, naar het ziekenhuis of naar de drogist? naar het ziekenhuis

89. Waar werken de meeste specialisten? in het ziekenhuis

90. Voor wie is het consultatiebureau, voor grote kinderen of voor kleine kinderen? voor kleine kinderen

91. Wie werken er in Nederland, alleen mannen of mannen én vrouwen? mannen én vrouwen

92. Wanneer moet u werk gaan zoeken, zo snel mogelijk of later? zo snel mogelijk

93. Waar is steeds minder werk te vinden: in de industrie of in de zorg? in de industrie

94. Waar is veel werk te vinden: in de landbouw of in de zorg? in de zorg

95. Wat is makkelijker te vinden: werk in de beveiliging of in de landbouw? in de beveiliging

96. Hoe vindt u gemakkelijker werk, via familie of via de krant? via familie

97. Waar kunt u zich inschrijven als u werk zoekt, bij een school of bij een uitzendbureau? bij een uitzendbureau

98. Geeft men elkaar bij dit sollicitatiegesprek eerst een hand of gaat men direct zitten? eerst een hand geven

99. Krijgt u in Nederland een uitkering of moet uw partner voor u zorgen? een uitkering

100. Is het leven in Nederland duur of goedkoop? duur

The questions come with a picture book. Daarom you will notice that there were questions like: who is on this picture -- or something like that. When you watch the video and review the picture book, you will never find this part of the test difficult.

But it's not just a matter of memorizing the questions and answers in the book. It is very important that you understand what is being asked so you know how to answer the questions correctly. Like in question # 69: "Opa's en oma's wonen die bij hun kinderen of wonen ze apart?" I didn't say "apart" like how it is written in the book. I said: "ze wonen apart" so the answer is clearer.

While it's true that you're only talking to a computer (through the telephone) during the inburgeringsexamen, I guess it says a lot about the examinee if he/she knows what is being asked him/her. It says a lot about how he/she sees the responsibility of learning about the new culture and new language of the new land he/she wants to inhabit. It should be seen more of a responsibility than an obligation.#

 
Array
(
)

*

laat dit veld leeg

Tweets about "#rotterdam"