j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Er was eens… heel lang geleden, een donker, bijna zwart bos omdat er altijd donkere wolken boven zweefden, er gingen geruchten dat mensen er zomaar konden verdwijnen, in het niets. De kleine paden in dit bos waren glibberig en zacht, kronkende paden die leken alsof ze nergens naartoe zouden leiden. Er waren altijd geluiden maar er leken geen dieren te leven… of toch wel? In het midden van dit zwarte bos lag een meer, het Zwanenmeer, de enige adembenemende plek waar de zonnestralen de grond raakten en je in de nacht de reflectie van de maan zag, het meer was nooit bedekt door wolken, alsof de hemel haar medelijden toonde. Dit was het Von Rothhart bos. Een bos waar niemand durfde te komen omdat er geruchten rondgingen dat dit, het bos was van Von Rothhart, een boze, slechte tovenaar.
Niemand wist dan ook dat Prinses Odette en haar vriendinnen gevangen waren door Von Rothhart en omgetoverd waren in zwanen, zwanen voor het Zwanenmeer. Als er iemand ooit had gekeken, dan hadden ze het verdriet, de pijn en de tranen in de ogen van zwanen gezien…of het kleine kroontje op deze mooie zwaan, Prinses Odette, maar er was nooit iemand. De betovering verbrak alleen even na klokslag middennacht, dan werd Prinses Odette en haar vriendinnen weer even mens… heel even maar… totdat ze weer de gedaante van een zwaan kregen.
Op een nacht ontdekte prins Siegfried haar. Hij is in het bos om te jagen met wat vrienden maar zodra zij iets hoorden vluchtten zij weg, want wie was nou niet bang voor de geruchten over dit zwarte bos?. Prins Siegfried, een moedige, charmante prins was niet bang, hij bleef achter en komt dan uit bij het magische meer. Dan ziet hij bij het meer een zwaan, hij wil schieten maar dan schrik hij en valt zijn boog uit zijn handen… de kerkklokken slaan op twaalf, het is middennacht… “bong, bong, bong, bong, bong,…..” hij kijkt naar de zwaan, die langzaam verandert in een mooi meisje, Prinses Odette.
Ze zakt door haar knieen en smeekt Siegfried om haar niet te doden, geschrokken hoort hij het verhaal van Prinses Odette aan, wat haar allemaal was misdaan. Haar stem, haar schoonheid verblinde hem…de prins wordt op slag verliefd op haar en belooft haar dat hij haar zal redden door met haar te trouwen, want alleen echte, pure liefde kan Odette redden van haar zwanenbestaan. Nog voordat Prinses Odette weer in een zwaan verandert geeft hij haar zijn woord, dat hij haar tot zijn vrouw zal nemen en ze nemen afscheid.
Dan komt de dag dat de moeder van Siegfried, de koningin, een bal organiseert om haar zoon aan een bruid te helpen. Er komen veel prinsessen naartoe, maar Siegfried wijst ze allemaal af. Zijn hart was bij Prinses Odette. Dan arriveert een geheimzinnige gast. Het is Von Rothbart, bij hem is zijn dochter Odile, die door de toverkracht van haar vader als twee druppels water op Odette lijkt. Siegfried is ervan overtuigd dat het Odette is en verklaart dat zij zijn bruid wordt.
Terwijl hij met haar danst, belooft hij haar eeuwige liefde. In een visioen verschijnt hem de gedaante en de tranen van Odette, dan beseft Siegfried dat hij in de val is gelopen en dat hij zijn belofte aan Odette heeft verbroken. Nu, zal Odette voor altijd een zwaan blijven… Siegfried rent met al zijn kracht naar het meer en ziet Odette en de andere zwanenmeisjes in tranen bij het meer. Hij smeekt Odette om hem te vergeven. Ze was teleurgesteld dat hij niet had gezien dat zij het niet was geweest bij het bal, hoe had hij zich zo kunnen vergissen? maar haar hart was vanaf het eerste moment dat ze hem zag al bij hem. Hoe kon ze hem nou niet vergeven? Dat had ze al gedaan. Maar nu heeft Von Rothbart de zwanenmeisjes voor altijd in zijn macht. Siegfried en Odette zijn in tranen, verscheurt bij het idee nooit meer samen te kunnen zijn, wanhopig gooien ze zich in het meer, en dan, eindelijk is de betovering verbroken, door de kracht van hun liefde en ze leefden… nog lang en heel gelukkig!