j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
‘De cosmopolitische stad’
Door Eric Westerveld
Als zelfstandig ondernemer heb ik mijn boekhouding uitbesteed. Wellicht heeft het te maken met mijn linksige achtergrond, maar het managen van de financiele aspecten van mijn interessante, maar bescheiden onderneming is niet mijn kernkwaliteit. Ik focus me liever op de creatieve kanten van mijn werk, ik probeer me te laten inspireren door mooie boeken, gesprekken met onafhankelijke geesten, ik probeer belangwekkende inzichten te verwerven over allerlei onderwerpen. Zoals de psychologische lessen die we kunnen trekken uit moddergevechten tussen Pastors en Geluk. Kinnesinne of betrokkenheid? Inhoud of de proloog van de volgende verkiezingen? Patsen en powerplay? Enfin, ik heb mijn boekhouder Henk de opdracht te geven me te bellen als hij zijn werk niet voortzetten omdat ik met mijn administratie een aantal rondes achterloop.
De telefoon ging. Het was Henk: ‘Waar is je boekhouding van het derde kwartaal’. Ik wist dat ik me, om geldelijke sancties van de belastingdienst te ontlopen, me maar het beste direct naar zijn kantoortje, op een bouwvallige hoek ‘op Zuid’ met prachtig uitzicht op het ritme van de Maas, kon vervoegen. En omdat een cosmopolitische dame me had verzocht een column uit te spreken tijdens een politiek cafe, in een sfeervolle gelegenheid aan de Kruiskade, over de cosmopolitische stad, besloot ik tijdens het fietstochtje door het hartloze hart van Rotterdam eens extra goed om me heen te kijken. En mijn gedachten te ordenen. Mogelijk zou ik aanknopingspunten vinden voor een swingend betoog over dit heel interessant klinkende onderwerp. Lekker gedragen, pretentieus: Rotterdam, cosmopolitische stad….
Wat is het eigenlijk? Een cosmopool? Ik had er hooguit enige associaties bij: Gergiev, IFFR, maar ook E-Life, de rapper uit jeugdhonk Frimangron die zich nu in the Big Apple ophoudt, Suzanna Lubrano, de Kaapverdische nachtegaal uit Delfshaven, beste zangeres van Afrika 2002. Joep van Lieshout, internationaal vermaard en omstreden kunstenaar. De leasehond van Ted L. vind ik ook wel cosmopolitisch. Ik breng mijn dochtertje naar een witte school, zwaai terloops naar mijn witte buurman die in zijn Landrover zijn kinderen naar een andere witte school brengt, groet de vriendelijke overbuurman met Arabische baard die zijn kinderen wandelend naar de buurtschool begeleidt, uitgezwaaid door zijn vrouw-met-hoofddoek uit het raam. Ik probeer iets cosmopolitisch uit dit tafereelte destilleren. Vergeefs …Ik raak verstrikt in abstracte overpeinzingen over vrijheid van godsdienst, cultuur enerzijds en vrijheid als universele, individuele waarde. Emancipatie en traditie. Moderniteit en conservatisme. Het spanningsveld tussen milieuschade door 4-WD’s en het geluk dat dit transportmiddel mijn ongetwijfeld linkse buurman bezorgt. Mijn lieve schat trekt aan me: Papa, kom, we komen te laat! O, wat is het toch heerlijk een zorgende vader te zijn, het gekir van mijn meisje op de fiets relativeert de nodeloze ernst van doemdenkers, het cynisme van stadsbestuurders zonder fantasie en het chagrijn van de buschauffeur die ons bijna van de weg duwt. Ik hoor die eikel vanaf zijn bestuurdersstoel afgeven over slome mensen op de fiets. Waarom merkt hij niet op hoe lief mijn dochter is? Ja, kilheid. Chagrijn. Cynisme. Linkse mensen zijn cynisch over milieuvervuilende 4-WDs. Rechts is cynisch over ongeintegreerde mensen met een exotische religie. Cynisme… de afwezigheid ervan is een voorwaarde voor een cosmopolitische stad.
Vijf voor negen, mijn dochter reeds in de klas, fiets ik over het Weena. Tja. Dit zou het dan moeten zijn he. Manhattan aan de Maas. Bram Peper in de wolken. Rotterdam wereldstad. Het nieuwe hart van een stad dat van zijn centrum is beroofd. Mogelijk de honing waar zakenlieden en concerns op af komen. Een vliegwiel voor andere economische activiteiten. Grandeur. Kijk, is dat gebouw niet van die beroemde hoe-heet-ie-ook-al weer architect? Vast wel. Maar cosmopolitisch? Windvlagen blazen mijn fiets tussen de zwijgende torens door, het kantoorpersoneel op weg naar de beeldschermen, grijpt naar sjawls en handtasjes, hun betonnen werkplekken wiebelen meetbaar mee op de kracht van de natuur. Of van God, zo u wilt, want die pluriforme gedachten zouden wel eens cosmopolitisch kunnen zijn…Wat het in ieder geval niet is, de cosmopolitische stad, zijn de stenen en het beton. Een cosmopool bestaat niet bij gratie van hoogdravende architectuur of het van 9 tot 5 ritme in de gebouwen die buiten die tijden verlaten zijn, alleen gelaten in een stad die zichzelf al decennia aan het uitvinden is, een stad, onze stad, Rotterdam, die zo graag vooruit wil, maar telkens terug geworpen wordt op haar verleden. De oorlog. En de nostalgie van hen die zijn vertrokken naar slaapsteden. Maar wel hun geld verdienen in de stad waar ze niet meer wonen. Hun nostalgie voor Rotterdam dat niet meer is, wint het vaak van vooruitkijkers en linkse positieve brillen.
Hopla, de hoek om, de Coolsingel, in de luwte, maar wel de plek waar mijn hart sneller gaat kloppen, dit is toch een plek met betekenis hoor! Feyenoord heeft hier de titels gevierd. De foto’s van Gullit. Cruijff, Bosvelt, van Hooijdonk met de beker, ja, dat is niet zo links dus moet hier maar even gezegd worden, maar is best cosmopolitisch hoor! Kijk rechts, het Stadhuisplein. Ook hier kloppen harten, jonge harten, elk weekeinde in de bars van het Stadhuisplein. Tuurlijk niet mijn ding, ik hou me liever op in bars waar dialogen over het laatste toneelstuk in de stad dienen als aanzet tot een ondeugende flirt, maar wat me wel bevalt is de hartstocht waarmee op het Stadhuisplein wordt geleefd. De Skihut zweet, plakt en kleeft van de dorstige lijven die plezier willen maken. En hoe banaal ook, hoe erg de wansmaak kan zijn, het is de geestdrift van het Stadhuisplein die me bevalt. Ook al is die geestdrift ook in boerenschuren te vinden, het is toch een voorwaarde voor welke cosmopool dan ook.
Ik rij verder naar Henk, over de Boompjes. Help. Wat ongastvrij. Afwezigheid van geestdrift. Enkele vlaggen staan strak in de wind. Auto’s razen langs het fietspad, ze zijn ontsnapt aan de dagelijkse opstoppingen op de ring van Rotterdam. Ze vluchten weg in de stad als honden met de staart tussen de benen, op zoek naar een oude kartonnen doos om in te slapen. De chauffeurs hebben geen oog voor het water, de levensader van de stad. Schakel tussen heden en verleden. De rivier zal altijd blijven in Rotterdam, zal altijd zorgen dat Zuid anders is dan de rest. Getverdemme, wat een kutplek is dit. Deze plek is zo vervreemdend. Geen schip aan de kade, geen Rotterdammer die zich er waagt, terwijl er heel wat zijn die verlangen naar het geklots van het water tegen de kade, maar zich laten afschrikken door de kilometerslange rangschikking van weer dat verdomde beton. Ditmaal beton aan het water waar geen toerist zich op waagt, ondanks de tonnen verslindende imagocampagnes van de vvv. Nee. Voor inspiratie tijdens een slechte dag moet je hier nie wezen. Een cosmopool onwaardig.
Henk houdt kantoor op Zuid. Ik leg de gevraagde documenten op zijn bureau. Zijn voordracht over de veranderingen in het zorgstelsel, waar ik me toch zeker wel van bewust ben? Gaan langs me heen als een ponton zich tussen de kades aan de Koninginnebrug doorperst. Vakmanschap zeg. Heel wat anders, bedenk ik me als ik weer buiten sta en tegen de Kop van Zuid aankijk, dan de bedenkers van dit nieuw stuk Rotterdam. Meer en meer word ik cynisch – o nee he - over de goede bedoelingen van plannenmakers en architecten. Mannen als Carel Weber die Rotterdam hebben opgezadeld met zoiets als de paperclip. Denken deze heren echt dat dit soort bouwwerken bijdragen aan de ontwikkeling van de stad? Het tekent de levenskracht van onze stad dat er Rotterdammers zijn die daar wonen en er het beste van willen maken. Dat redt de paperclip. Dat maakt Rotterdam. De mensen. Hun goede zin. Hun belangstelling voor buren en anderen. Maar de Kop van Zuid, dat is pas erg. Daar trekt iedereen zich terug achter gevels. Geen mens op straat. Harteloos, zonder binding met het wezen van de stad, staat de Kop van Zuid voor paal als een hoogbegaafd kind dat gepest wordt in de klas. Er zijn teveel plekken in Rotterdam als de Kop, het Weena de Boompjes.
Op de Erasmusbrug houd ik halt. Ik kijk naar beneden. Binnenvaartschepen glijden onder de brug door, op weg naar het Duitse achterland. Hier hervind ik mezelf in blijheid en positivisme. Hier is de stad mijn stad. Hier heb ik het gevoel dat Rotterdam daadwerkelijk iets voorstelt in Europa, de wereld. Hier heeft de stad iets van een aantrekkingskracht. Hier komt infrastructuur – de brug, het verkeer, het water – samen met het wezen van de stad – de schippers, de studenten op weg naar Erasmus, Rotterdammers zetten koers naar de mart, toeristen begeven zich van Boymans naar HotelNew York. Ik wend me af van de Kop van Zuid en zie daarachter het roemruchte Katendrecht. Kijk; een plek als deze, met Rotterdammers die knokken voor hun wijk, dat heeft iets cosmopolitisch. Geestdrift. Uit het as van de gesaneerde dealersbuurt herrijst iets moois. Anarchistische vrijdenkers organiseren er in om-niet-panden gekkige optredens waar het zweet van de muzikanten over de halzen van de gitaren loopt, waar jonge dichters hun vondsten op het nieuwsgierige publiek uitproberen. Hier, op de Kont van Zuid, vermengen jonge kunstenaars zich met de Katendrechters die de vrolijke experimenteerzucht met verbazing gadeslaan. Ik noem het in elkaar opgaan van volkscultuur en alternatieve scene cosmopolitisch. Dat is het. Dat moet meer gebeuren in Rotterdam.
Hier, aan de voet van de brug, start elk jaar de optocht van Zomercarnaval. Mensen, dat is meer dan een kleurige optocht van mooie mensen en lieve kindertjes op praalwagens. Zomercarnaval wedijvert jaarlijks met het Londense Notting Hill. Wie is de grootste? De mooiste? De spectaculairste? Maar los van de omvang, het is de passie dat het zomercarnaval uniek maakt. Een festival is zo in elkaar geknutseld, vraag maar aan de beroepsmensen van Rotterdam Festivals, maar Zomercarnaval is anders. De ziel van de stad ligt dan op straat. Honderden mensen hebben maandenlang gewerkt aan kostuums. Met een passie die ik me als zoon van een Rotterdamse havenarbeider moeilijk kan voorstellen, maar die ik zie in de ogen van hen. Zij, die mensen met het trotse vuur in de ogen, zij maken Rotterdam cosmopolitisch.
Een conclusie? Een poging, ok dan. Beschouw het als een oproep aan de politiek. Rotterdam, mijn stad, verkoop je niet aan de rechtlijnigheid van het ruimtelijk-economische denken. Tuurlijk, een goed gebouw, mooie straten, economie, het hoort bij het moderne leven. Nastrevenswaardig. Vanzelfsprekend. Maar Rotterdam, als je echt volwassen wil worden, een cosmopool wil zijn, ga dan terug naar het kleine, naar de onderstroom. Het filmfestival is er uit voortgekomen. Koester die eenzame kunstenaar in zijn atelier, ook al maakt hij kunst die niemand pruimt. Want naast hem zit misschien een nieuwe Joep van Lieshout. Neem die ene zanger aan de borst, ook al klinkt het voor geen meter. In de oefenruimte naast hem staat een nieuwe Frederique Spigt. Gedoog de herrie van een feest in een afbraakpand, mogelijk treedt de organisator in de toekomst in de voetsporen van Ted Langenbach. Rotterdam, hou van je onderstroom, daar komt iets uit voort dat je niet door beroepskrachten kunt laten maken, dat niet te plannen is, maar wat wel ruimte moet worden gegeven. Wees voor mijn part trots op het Weena, breng de moed op enthousiast te zijn over de Kop van Zuid. Maar waag het niet, Rotterdam, je onderstroom dwars te zitten. Neem het aan de borst, hou er van. Rotterdam, gooi het cynisme overboord, koester de passie en de geestdrift van onafhankelijken en voorlopers. Dat is cosmopolitisch!
joel | 21 december 2005klopt helemaal, de ware schoonheid zit meestal verschuilt in de details. |