Rotterdam is sprookjesstad geworden. Hier de sprookjesversie van de dode Indianen.
Heel lang geleden waren er veel Indianen in een ver land dat Mexico heette. Wanneer ze leefden waren ze altijd blij en gelukkig. Ze dansten en lachten en trommelden op grote trommels de hele dag. Ze bouwden grote steden met mooie namen als Teotihuacan, Azcapotzalco, Iztapalapa of Xochimilco. Maar Indianen zijn net als mensen. Als ze oud worden en heel erg moe, kunnen ze op een zekere dag niet meer verder leven en gaan ze dood.
Dat is niet erg hoor, want gelukkig begint er voor de dode Indianen een heel nieuw leven. Ze gaan dan op reis, op een lange reis naar een plek die Mictlán heet, de speciale plek voor dode Indianen. In Mictlán waren twee koningen de baas, Mictecacíhuatl en Mictlantecuhtli. Mictlán was geen hemel en ook geen hel maar gewoon een plaats waar Indianen woonden als ze dood waren. Het was er leuk en alle dode Indianen wilden er naar toe. Alleen, om er te komen, moesten ze een hele lange reis maken.
De dode Indianen moesten 4 jaar reizen om naar Mictlán te gaan. De weg naar Mictlán was donker en onderweg waren heel veel rare en gevaarlijke wezens. Ook Mictlán zelf was van de buitenkant moeilijk te vinden. Er waren geen ramen en dus kon je moeilijk zien of je er bijna was of niet. Daarom kregen de dode Indianen van de levende Indianen fakkels mee en speren. Ze kregen 4 fakkels mee, voor elk jaar één, zodat ze een altijd een beetje licht hadden om mee te kunnen kijken in het donker. Ook kregen ze 4 speren mee, ook weer voor elk jaar één. Daarmee konden ze vechten als een vreemdeling hen lastig viel en wilde aanvallen.
Later, toen de Indianen ontdekt werden door de Spanjaarden, kregen de dode Indianen ook nog bloemen mee, en snoepgoed, en drinken. Dat was een idee van de Spanjaarden en de levende Indianen vonden dat een heel goed idee. Daardoor werd de reis een stuk leuker. Onderweg konden de doden met elkaar snoep eten en limonade drinken, en elkaar versieren met bloemen.
Wanneer ze dan eindelijk aankwamen in Mictlán hadden ze het goed naar hun zin en voelden ze zich heel blij. Zo waren ze nog heel lang dood en nog heel lang erg gelukkig!