j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Sprookjes?! Was december niet bij uitstek de maand van Sint en de Kerstman?
Sprookjes..... ach waarom ook niet. Het kon Rotterdam niet dol genoeg zijn. Dit was pas multiculti-integratie. Waarom zouden Sint en Santa Doornroosje, Sneeuwwitje, de Rattenvanger van Hameln, Ali Baba en zijn rovers, de Baron van Münchhausen en andere vreemde vogels niet in de armen sluiten? Het sprookje van Kabouter Butplug was immers ook al in ons prentenboek opgenomen?
De Antenne-redactie koppelde er meteen maar een vraag aan vast. Of sprookjes goed waren voor je ontwikkeling. Grote genade, dat was een diepe! Daar moest ik eens even flink over nadenken.
Als kind moest ik eigenlijk niet zo veel van sprookjes hebben. Neem nou zo'n heks, die knibbelknabbelknuistje riep en in een snoephuisje woonde. Een kinderlokster was het, een ordinaire kinderlokster!
En dan zo'n Assepoester! Die meid had gewoon was assertiever moeten zijn. De kindertelefoon bellen, desnoods van huis weglopen. Alles beter, dan sloven voor je boze stiefmoederr. Ze bofte nog, dat het uiteindelijk redelijk met haar afliep. Dat ze vrouwtje-van was geworden, dankzij een glazen muiltje! Maar het bleef een muts, zeg nou zelf.
Nee, met sprookjes had ik niet zo veel. Er was niet veel intuïtie voor nodig om te beseffen dat die sprookjes zoethoudertjes voor het slapengaan waren. Mijn sprookjesboek heette nota bene 'Het klokje van zeven uur en dus...'. Dat betekende niets anders dan om kwart voor zeven wassen en tanden poetsen, pyamaatje aan en naar bed. Of ik nou slaap had of niet. Sprookje aanhoren en kop dicht, ogen toe. Einde oefening, good-night.
Tot op een dag.....
ik groot genoeg was om mijn eigen scenario's te bepalen. Mijn intuïtie werkte op volle toeren en kleurde elke dag. Soms waren het de warme kleuren, dan weer de koele. Maar dat maakte het leven spannend. Natuurlijk kwam ik weleens een boze wolf tegen als ik met mijn mandje lekkers door het park liep. Dan wist ik wat te doen! En in mijn leven was ook een hele lieve fee, die oma heette.
Maar nu moest ik antwoord geven op de vraag of sprookjes goed waren geweest voor mijn ontwikkeling. Ach, nou, nee. In het algemeen niet. Of nou ja, misschien ook wel. Ik had er mijn kinder- intuïtie mee getest.
Er was maar één sprookje dat echt goed was geweest voor mijn ontwikkeling. Het was mijn eigen sprookje met Lief en Dochter. Het verhaal van mijn leven, met alle ingredienten van Grimm en Andersen: ups en downs, lief en leed, goed en kwaad. Dit sprookje was nog niet af. Het mocht van mij nog wel even duren ook, even heel erg lang graag!
Zoals in de verhaaltjes uit mijn jeugd: "...... en ze leefden nog lang en gelukkig."