j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Voor de twee vaders was het een vraagtekenreis. Natuurlijk kregen ze een vaderdagcadeau, maar daarvoor moesten ze eerst mee op wandeling. Ook Dochter en Dochter’sLief (DL) houden wel van wat suspense. In een stralende zon liepen we met ons vijven langs de rivier. Wat zou er toch met dat leegstaande restaurantje gaan gebeuren? Stond op zo’n gouden plek en bleef desolaat. Het leek jaloers naar Strand aan de Maas te staren, waar het gezellig druk was. De vaders wilden het strand wel op, maar dat was niet de bedoeling. We gingen de brug over.
De eerste stop was bij het pas geopende zelfbedieningscontainertje van Café Rotterdam. DL haalde bier, Dochter en ik hielden ons bezig met pleisters op zere voeten. Warm weer en naaldhakken zijn een funeste combinatie! De vaders kregen een enveloppe met programma overhandigd. Twee leesbrillen maakten een einde aan hun vraagtekens. Ter ere van hun voortreffelijk vaderschap gingen ze met ons, omdat wij daar zelf ook van hielden, naar Hotel New York. Naar de Sopexa Wijn & Spijs Proeverij en Workshop! Alwaar wij binnen een half uur werden verwacht, waarvan akte!
En zo bevonden we ons even later in een bont gezelschap in een zaal waar de ventilators het maar net aankonden. Diadeemtype en housebroek, oud en jong, H&M- en parelketting, lekker gemeleerd. De vinoloog was neutraal, grijs pak, blauw overhemd, peper&zouthaar.
De workshopattributen lagen al klaar. Een informatieboekje over de Franse wijngebieden, een notitieboekje en een BIC-pen.
We klonken elkaar toe met het welkomstapéritief, een roze sprankelende Saumur die nog niet op de Nederlandse markt te koop was. Dat er nog maar vele vaderdagen mochten volgen!
Daarna was het tijd voor het serieuzere werk. We keurden bij het voorgerecht van lauwe makreel op bietensalade met druivendressing twee halve glazen witte wijn. Welke wijn had onze voorkeur? Welke wijn paste het best bij dit gerecht? In het notitieboekje schreven we onze bevindingen op. De wijn moest worden gekeurd met onze ogen, onze neus en onze mond. Drank in glas rond walsen, onze neus diep in het glas stoppen, afwisselend met ons linker- en rechter neusgat ruiken. Want: linkshandigen roken beter met hun rechterneusgat, en andersom! Wat een wetenswaardigheid!
De avond werd een feestje. Wijndeskundige A. typeerde één van de rozés bij het tussengerecht als dat hij er zijn koffiezetapparaat nog niet mee wilde ontkalken. DL kwam er achter dat het water toch ook wel heel heerlijk smaakte. We keurden en proefden dat het een lieve lust was. Dochter en ik vulden ons hele notitieboekje. De mannen geloofden dat wel, ze waren toch al ervaringsdeskundigen.
De uitsmijter van de avond was een warme chocoladeomelet met ijs en Muscadet de Venise. We wilden meer, meer!!
Maar helaas, de koek was op. Terwijl iedereen de zaal uitdruppelde had ik nog even een onderonsje met de gastheer. Of hij de wijnen zelf ook gekozen zou hebben? Of hij nou écht van de Franse wijnen was. Ik trok mijn ‘don’t fool me’-gezicht. Hij zwichtte. Spanje was zijn land, hij importeerde Spaanse wijnen.
Buiten kwam er een watertaxi aan. Onze blarenpootjes trokken de wandeling naar huis niet meer. En omdat we helemaal geen wijn in de wijnspuugbak hadden gedeponeerd, waren we ook een beetje tipsie. Verdorie, de taxi ging de andere kant op. Voor Leuvehaven moesten we een half uur wachten. Wat te doen?
Ineens was hij daar. Uit het niets stond hij naast ons op de steiger. Een kleine, Paul Haenen-achtige man. Hij zei: "Laat mij maar even". Hij pakte z’n mobiel en sprak de raadselachtige woorden: "Met mij. Ik wil naar huis. Kom me halen en breng ondertussen even wat mensen voor me naar Leuven."
In de verte kwam het lichtje van een watertaxi snel naderbij. Binnen vijf minuten zaten we aan boord, onze weldoener en wij. Ik noemde hem een engel. Hij glimlachte vermoeid. Ik vroeg hem hoe hij dat nou zo had kunnen regelen. Hij zei dat de jongens hem kende. Ik vroeg door, waar hij naar toe ging. Hij woonde in een niemandsland, op een landpunt achter de oude werf van BoeleBolnes. Daar had hij zijn eigen stuk grond, zijn gebunkerde vrijheid. Meer liet hij niet los. Hij ging zoals hij kwam. Ineens was hij weer weg, met ‘zijn’ watertaxi. Als een soort Vader, die over het water gelopen leek te hebben.
get a life | 22 juni 2005
|
mike | 22 juni 2005
|