j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Soms ging hij ver, dan bleef hij lang weg en bracht hij prachtige cadeaus voor ons mee. Een meerkoetenpoot, de staart van een ratachtige; zelfs een ongebroken ei kwam via het sousterrainraampje naar binnen. Muizen waren dan te gewoontjes. Voor ons het bewijs dat hij toch om ons gaf.
Vannacht was het weer zover. Kat was de weg kwijt. Als hij het allemaal niet meer weet begint hij te loeien. Een keihard, klagelijk geblèr dat vreemden – zeker midden in de nacht – kippenvel bezorgt. Ik werd wakker en ging het ventje troosten. Hij zat in het ligbad en keek me met vragende ogen aan. Ik nam hem in mijn armen en aaide hem zachtjes. Met een ontspannen lijfje begon hij nu te spinnen. Ik nam hem mee naar bed, het was weer goed. Vroeger mochten we hem nooit aanraken, hij wilde niet op schoot, hij gaf geen kopjes en van spinnen wist hij al helemaal niks. Hij lijkt dus nu gelukkiger, het boze in zijn kop is veranderd in het niet-meer-weten. Wij pamperen hem als een baby. Alle aaitjes die hij vroeger met scherpe nagels afwees krijgt hij nu in overvloed. Zijn gatenkaas-breintje beseft eindelijk dat wij ook veel om hem geven.
In de stad lopen ze ook, mensen die de weg kwijt zijn. Ze zijn er in allerlei soorten. Bozen, verwarden, kinderlijken, aandachttrekkers en ruziezoekers. Sommigen praten druk in zichzelf alsof ze helemaal alleen toch met z’n tienen zijn. Anderen kijken strak naar de grond en lopen snel door alsof ze een afspraak hebben. Wild zwaaiend met hun armen, om bij voorbaat al iedereen op afstand te houden.
Ik zie ze scharrelen en weet niet waar hun huis is. Ik hoor hun geluidloze schreeuw om hulp en ik neem ze niet in mijn armen. Ik zie de vragende ogen en ik weet niet wat te doen. Ik geef om ze en ze voelen het niet.
Hoe zou ik deze stadgenoten aan het spinnen kunnen krijgen? Met een zomerfeestje? Met behulp van Off_Corso, Now&Wow en het Oude Luxor? Die weten alles van feesten, van back-to-the sixties, seventies, eighties. Misschien zelfs wel van back to the future. Zullen we een back-to-vroeger dag organiseren voor alle kwetsbare scharrelaars van onze stad, in de hoop dat ze onze uitgestoken handen zien?
Ik zie het voor me: het Schouwburgplein vol glijbanen en schommels en lange tafels met ranja, rietjes, suikerkaakjes en witte boterhammen met pindakaas en hagelslag. En dan maar afwachten, als een visser bij zijn hengel. Zouden ze komen? Zouden ze voor één dag met ons willen spelen, ‘Zakdoekje leggen, niemand zeggen’, ‘We maken een kringetje van jongens en van meisjes’, ‘Jan Huyghen in de ton’? Geen verstoppertje, dat doen ze al genoeg. Zouden ze gaan spinnen? De zomer is in aantocht, zullen we het doen?