j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Ik woon al mijn hele leven in Rotterdam. Op dit moment is dat op minder dan twee maanden na, 17 jaar. En het vreemde is dat ik nog steeds niet genoeg heb van de stad. Ik hoor wel eens mensen die op het platteland wonen zeggen, dat ze een grote stad als Rotterdam veel te druk zouden vinden. Ik denk dat ik niet tegen de stilte zou kunnen. Hoe drukker, hoe beter, voor mijn part. Natuurlijk is het fijn om een paar weken per jaar ergens ver weg alleen de krekels te horen tsjirpen. Maar toch ben ik allang weer blij als ik bij thuiskomst weer de auto’s horen toeteren, de metro’s voel trillen onder de grond en een Straatkrantverkoper “Koop een krantje bij mij!” hoor zingen.
Het is een gevoel, denk ik. Je bent Rotterdammer, of je bent het niet. En dit heeft even niets met voetbalclubs te maken. Voor sommige mensen betekent dat ‘Rotterdammer zijn’: twee keer per jaar rellen tegen Ajax-supporters, en dan (als je geluk hebt en niet wordt opgepakt) thuis met een blikje Heineken op de bank tevreden kunt napraten over het in elkaar slaan van die ‘kankerjoden’.
Het gevoel waar ik het over heb, was vroeger sterker. Waslijnen gespannen naar de overkant van de straat, van de zon genieten in de opening van je voordeur. De volksbuurten. Ik kan me slechts vaag voorstellen hoe dat geweest moet zijn. Maar als ik oudere mensen hoor praten over hoe gezellig die tijd was, ben ik altijd nog benieuwd hoe het zou zijn om daar een deel van uit te mogen maken. Helaas is die tijd allang voorbij.
Toch zit er ook een goede kant aan. Ik bedoel, stilstand is achteruitgang, zoals het spreekwoord zo mooi gaat, en hoewel de volksbuurten in een ras tempo aan het verdwijnen zijn, brengt het nieuwe multiculturele Rotterdam ook veel moois.
Rotterdam is, zo is pas uit een onderzoek gebleken, de meest criminele stad van Nederland, en veel mensen geven meteen de schuld aan ‘die buitenlanders’. Ze hebben niet door dat de autochtone jeugd net zo hard aan het verloederen is. Toch voel ik me voor de volle honderd procent veilig in de stad. Ik ben niet bang de straat op te gaan, ik houd er van. Natuurlijk ben je soms wel eens getuige van kleine incidentjes, maar in een boerendorp vinden die net zo goed plaats. Het verschil daar is alleen dat er een soort ‘ons kent ons’-sfeer hangt. Bijna iedereen kent elkaar, daardoor worden er minder auto’s gestolen en mensen beroofd.
Het hoge multiculti-gehalte heeft de stad juist veel moois gebracht: ik denk hierbij aan het Zomercarnaval, toch al gauw een evenement waarbij de hele stad de straat op gaat. Zonder daarbij te letten op afkomst. En als je denkt dat bij de Turkse bakker alleen maar allochtone klanten komen heb je het ook geheid mis. Het is de eenheid die ons bindt. Zo belandt je in een positieve vicieuze cirkel: het wordt steeds sterker. Tenminste, als er niet een paar groepen zouden zijn die de sfeer verpesten. Maar genoeg daarover.
De stad is – hoe weerzinwekkend dat woord ook mag klinken – hip. Een van de hipste, zo niet dé hipste stad van Nederland. Het uitgaansleven floreert. Clubs worden uit de grond gestampt, ’s nachts is het bijna even druk als overdag. Mensen komen zelfs uit de andere grote steden om hier een leuke avond te hebben. En niet alleen met het uitgaan is het zo. Kleine moderne kledingboetiekjes zijn tegenwoordig ook op elke straathoek te vinden. Hoewel de koopwaar daar me wel aanspreekt, zijn er nu toch echt genoeg van. Desalniettemin trekken ze veel klanten onder de jeugd en de oudere jongeren. Ook uit het hele land.
Ik weet nog dat ik een keer op een familiefeestje in omgeving Enschede was. We zaten daar met een hele groep aan een paar tafels, en ik was (samen met mijn ouders en nog een oom en tante) de enige aanwezige Randstedeling. De rest: Tukker. De man die de bestelling kwam opnemen zei, nadat ik om een cappuccino had gevraagd: “Hmm, ik hôôrde al g’lijk dat jullie bûût’nlanders war’n.”
Nu vraag ik je! Terwijl ik mezelf altijd trots had beschouwd als op en top moderne Nederlander, en de mensen daar als een soort achtergebleven boerenvolk, draaide de man de zaak compleet om! Tot op de dag van vandaag verbaas ik me daarover. Ik durf te wedden dat hij nog nooit in Rotterdam was geweest. Dan zou hij het weten. Of hij vindt het te hectisch.
Om het te kunnen waarderen moet je ook niet op het platteland opgegroeid zijn. Je moet hebben gevoetbald op een betegeld pleintje in plaats van op een weiland. Je moet geen stallen uitmesten, je moet met een plastic zakje de drol van je hond oprapen en weggooien in de speciaal daarvoor bestemde prullenbak.
Begrijp me goed; ik heb niets tegen het platteland, het is slechts een metafoor. En ik zeg niet dat er geen uitzonderingen zullen zijn. Die zijn er altijd, waar je ook komt. Ik zeg ook niet dat het goed is om een paar keer per week je eten per telefoon te bestellen om vervolgens de pizzajongen aan de deur betalen. Dat is het namelijk niet. Maar hoeveel er ook mis is met onze stad, ik kijk er met liefde recht doorheen. Maar zeg nooit dat wij bûût’nlanders zijn. Ik weet niet of ik het een tweede keer zou kunnen verdragen.
Noortje | 23 mei 2005He Maurice, |
Edgar Neo | 25 mei 2005Rauw, eerlijk en recht uit het hart! Ik sluit me aan bij Noortje. Hier en daar een beetje bijschaven en je kunt 'em insturen! |
Wim Wehrmeijer | 04 januari 2006Hallo Maurice, |
Maurice Wehrmeijer | 09 februari 2006Ook al hou ik zelf geen stamboom of iets dergelijks bij, het lijkt me leuk om daarbij te helpen. Mijn emailadres is skyzz@msn.com... |