Het culturele online mzine van Rotterdam
antenne rotterdam

Antenne Rotterdam

jfmamjjasond
1610141923273236404549
2711152024283337414650
3812162125293438424751
4913172226303539434852
5183144

Magazine

week 52 | vrijdag 27 december 2024 08:46 uur | 8 bezoekers

NEVERLASTING. Het absolute en/of Dali.

Er zijn van die woorden die beter niet tot onze taal hadden kunnen behoren.
Het absolute, het fundamentele. Oneindige rijkdom, onuitputtelijke kennis, de alwetende, het almachtige.
El divino Dali. De Dali tentoonstelling in Museum Boijmans.

Ieder mens weet dat absoluut de beste niet bestaat, welke boxer was ook al weer “EVERLASTING”. Het absolute is ook verborgen in onschuldige woordjes als paradijs, liefde, haat. Het lukt ons goed eeuwige liefde te beloven, maar om het waar te maken… Het is bovendien voor een mens niet zo “goed” het absolute te verkrijgen. Deze uiteindelijke en eeuwigdurende oplossing voor al Uw tijdelijke huidige problemen. Als alles geregeld is, voorzien en verzorgd van de wieg tot het graf wordt die mens lui. Mens is zelf doen en zelf wat verzinnen. Zonder probleem geen ervaring. Vrijheid noemt een kunstenaar dat, maar vrijheid binnen grenzen. Alleen binnen de afbakening van een probleem kunnen onverwachte oplossingen worden gevonden. Deze creativiteit ontleent zijn schoonheid aan de schijnbare onoplosbaarheid van het probleem. Schoonheid afhankelijk van het probleem en niet absoluut gedefinieerd.

Een mens is normaal een type manager, afwisselend moet er van alles opgelost worden, binnen de combinaties moet soms ook voor minder dan het beste gekozen worden, of voor compromissen.

Specialisatie ontstaat waar blijkt dat alle aandacht nodig is om in een vak verder te komen, het stereotype beeld is de verstrooide professor. Ver doorgevoerde specialisatie leidt onherroepelijk tot een monocultuur van denken en handelen. Als je dan goed bent en de omgeving bevestigt dit, niets gaat er fout, dan wordt die specialist door dat “monodenken” opgeslokt en denkt die figuur de absolute status te bereiken. De super,- goddelijke,- heilige status. Dit is een toestand waar twijfel niet meer bestaat. Het Oudhollandse regeltje “zeker is dood en wie weet leeft nog” geldt niet meer.

In de meeste gevallen is er niets aan de hand. Er is genoeg omgeving om deze mens op de grond te houden. Sporters bijvoorbeeld weten maar al te goed dat “de vorm” niet altijd daar is en dat deze vorm niet op ieder moment “te koop” is. (Menigeen probeert het natuurlijk wel te kopen.)

Toch zijn er situaties waar het individu niet omgeven wordt door enige kritische geluiden of deze binnen hun denken uitsluiten. Kunstenaars, die eenzaam zwoegen in een atelier. Ook godsdienst kan zo’n omgeving zijn, geformuleerd in absolute taal. Weer die taal - altijd zo buigzaam dat kritiek de mond gesnoerd kan worden. We zien zo nu en dan de gevolgen van absoluut gedachte godsdienst, in onze vaderlandse geschiedenis zijn de (fundamentele) brandstapels ook maar van een paar honderd jaar geleden. Cultuur, kunst dus ook, is waar de kritiek soms faalt. Dan wordt de kunstenaar een “goddelijke” persoonlijkheid, een diva, een redder van de wereld, oplosser voor alle problemen. Dali had er een handje van, noemde zich “el divino”. Hij had een hofhouding. Gedroeg zich uiteindelijk als de koning van Frankrijk. Het genie, ook zo’n woord. Wat wil men toch graag z’n goden, zo graag dat ze worden gecreëerd onder de mensen. Mediagoden, filmgoden, kennisgoden. Dali was een voorloper in deze godenverering, het sterrendom.

Afgelopen vrijdag 4 maart was de opening van zijn tentoonstelling in museum Boijmans. Vijfendertig jaar geleden was daar de eerste tentoonstelling over het werk van Dali. Mijn ouders bezochten deze eerste tentoonstelling, ze stonden ervoor in de rij en waren verrukt. Jarenlang heb ik dat boek van Dali gezien. Ik zag afgelopen vrijdag de beelden weer terug die weggezakt waren. De vingers op stokjes, de doodskoppen in doodskoppen, de slappe horloges, de beelden die opgebouwd zijn uit andere figuren en die je pas op afstand ziet, de bakstenen muur. Surrealistische beelden zoals dat heet. Gelikt geschilderd, dat wil zeggen in elk detail uitgewerkt.

Gelukkig was er ook meer te zien. Eigenlijk een blik in de Dali-keuken. Lelijke tekeningen, dat wil zeggen niet zo gepoetst als je van Dali gewend bent. Lelijk eigenlijk in de zin van “mooi” getekend. Maar weer mooi op de hedendaagse tekenmanier, explorerend, het idee zoekend zonder rekening te houden met publiek.

Binnen de duisternis van de tentoonstelling, noodzakelijk vanwege het tonen van oude tekeningen en schetsen komen de video’s van zijn films en opnames van andere performances avant la lettre erg goed uit. Het wordt een geheel van licht en donker. Goed en slecht, zoals dat een kunstenaars van tegenwoordig betaamt. Als niets mislukt ben je niet tot de grenzen gegaan. Wat niet bekend was van Dali is hier getoond. Bijvoorbeeld een gekke reclame voor nagellak, een hele serie waarin hij met,- of uit een tiental naakte vrouwen zijn doodskop opbouwt.

Te zien is de kunstenaar aan het werk. Zijn ideeën vliegen de pan uit. Weg is het theaterstuk van de hofhouding, de verwaande kwast, uitgekleed is de zonnekoning. Je ziet de spieren van het kunstenaarsschap. De sporen in de sneeuw, waar hij mank loopt, waar hij sprongen maakt en waar hij een wegglijdt. Je ziet een mens en geen genie, vondsten. Je ziet meer dan alle hoogdravende duidingen van het werk.

Laat het absolute maar weg, het “de beste zijn”. Waarom was het nodig? Hoe is het erin geslopen? Op welk punt moest er een slecht theater opgevoerd worden en om welke reden? Beuys zat gewoon aardappelen te schillen aan de keukentafel terwijl hij gefilmd en geïnterviewd werd. Maar misschien was dit ook een act. Ook deze mens was niet vies van een performance. Welke mens wel?

Het is een grappige paradox dat juist in Rotterdam, de stad van werkers en doe maar gewoon, eerst Dali als godheid wordt gevierd, en vijfendertig jaar later ook weer als “gewoon” werkend en zwoegend kunstenaar wordt getoond.

Er is nog een ontsnapping voor Dali: hij voerde het theaterstuk op om ons aan de tand te voelen over onze “sterrenverering”. Hij voorzag onze verering van de media en film. De Olympische Giganten die onze mondiaal bekende overbetaalde namen zijn. Onze onverbeterlijke zucht naar illusies voelde hij aan de tand. Misschien had hij dit kritische doel en heeft hij zijn naam en faam ervoor opgeofferd. Dan heeft hij het wel goed gespeeld, zo goed dat hij het zelf geloofde.

(Tekening van mijzelf, copyrightkwestie)

 
Array
(
)

*

laat dit veld leeg

Tweets about "#rotterdam"