Het rommelt in de lucht
en tevens in mijn hoofd
ik denk aan jou, en aan je leugens
die ik altijd heb geloofd
zo loop ik door de straten
van de stad, net als ik verlaten
en zonder dat ik weet waarom
begin ik zacht te praten
maar de stad heeft een gewillig oor
en hoort mijn klaagzang aan
ik zeg haar dat ik niet begrijp
dat je mij dit hebt aangedaan
en de stad huilt met me mee
als een trouwe kameraad
die bij het zien van al mijn leed
een arm om me slaat
zo slepen wij ons voort
de stad en ik, ontdaan
van dat wat bij ons hoort
van de zin van ons bestaan
en de stad huilt met me mee
als mijn allerlaatste vriend
het lijkt alsof zij weet
dat ik dit niet heb verdiend
en als ik bijna bij mijn huis ben
waar er niemand op me wacht
houdt de stad pas op met huilen
en wenst me goedenacht