Cyclusje van sociaal-economische gedichten, aflevering 2
Met een vinger langs de leuning
Hij draait driehonderdzestig kilometer aan
dezelfde bout en rekent zijn loon in lichtjaren
een schijntje. Maar in zijn ogen gunt zijn vrouw glimpen
waarvan zij samen kunnen leven. Straks
de prikklok slaat pas
na honderdtachtig stappen
stelt een landmeter zijn hersenkleppen
op 12 uur.
Het is weer mooi bij wegwerk
wijkt welstand voor waterpas
waardoor de vakman ruimte krijgt
om popnagels aan oneindigheid
in lengte van dagen tot
zijn pensioen te verklinken.
En iedere oude dag passeert
hij vangrail met een looprekje
de arbeid op het netvlies,
hoofdschuddend om de roest.