Frustratiepoëzie
Waarom mis ik altijd weer de tram?
Waarom is de tram ter plaatse,
als ik pas halverwege ben?
Moet ik soms harder lopen,
misschien eerder uit de deur?
Of ligt de oorzaak niet bij mij,
maar bij de tramchauffeur?
Wellicht is het een soort sadist,
die – als hij mij ziet –
De tram spoorslags laat verdwijnen
en dan stilletjes geniet
Van mijn rennen en mijn roepen,
mijn teleurgesteld gelaat
Óf is dit soms het bewijs,
dat toeval echt bestaat?
Ik wik en weeg maar weet het niet
Welk onverteerbaar verdriet!
De enige die mij troost kan geven
is de volgende tram – lijn 7