j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Antenne kan verwijzen naar: Antenne
Een antenne is een speciale omvormer die een radiofrequent (RF) veld omzet in een wisselstroom of omgekeerd. Er zijn twee basistypes:
In haar eenvoudigste vorm bestaat een antenne uit een geleidende, dunne draad.
De antenne maakt gebruik van het verschijnsel dat elektromagnetische golven in geleiders een wisselstroom opwekken (bij ontvangen) en omgekeerd dat wisselstroom elektromagnetische golven opwekt (zenden). De geleiders kunnen bestaan uit een of meer draden, een staaf of spriet die vervolgens via een leiding met een ontvanger verbonden zijn. Bij antennes die specifiek voor een bepaald frequentiegebied zijn bedoeld, bestaat er een vaste relatie tussen de lengte van de antenne en het gewenste frequentiegebied. Bij een simpele staafantenne bijvoorbeeld is de lengte voor het beste rendement een kwart van de golflengte van de gemiddelde gewenste frequentie.
In principe zijn er geen verschillen tussen een zend- en ontvangantenne, in de praktijk zullen de gestelde eisen de uitvoering en constructie bepalen. Hooguit zal men bij een hoog-vermogen zendantenne rekening moeten houden met de dikte van de antenne om interne verliezen door onder andere skineffect te vermijden en mogelijke ionisatie van de lucht rond scherpe punten.
Een antenne-array is een samenstel van een aantal zend- of ontvangstantennes, om voor een bepaalde frequentie een optimale energieoverdracht in een of meer richtingen te bewerkstelligen. Het effect van het opnemen van een aantal antennes in een array is dat de uitgezonden straling wordt gebundeld in een bepaalde richting. Dit wordt bij zendantennes gedaan om met een beperkt vermogen van de zendeindtrap een zo groot mogelijk bereik te realiseren door het sterk vergrote ERP-vermogen. Bij ontvangstantennes wordt door een array een sterker signaal ontvangen, waardoor de signaal-ruisverhouding verbetert, en wordt tevens selectief straling uit een bepaalde richting ontvangen, de resolutie wordt vergroot. Een voorbeeld van een antenne-array voor ontvangst is de radiotelescoop van Westerbork. De antennes in de array worden bij een lineair array in een lijn opgesteld en bij een matrixvorm in een vlak. De werking berust op interferentievan de elektromagnetische golven die door de individuele antenne-elementen worden uitgezonden of ontvangen.
Voor zowel een zend- als een ontvangstantenne is de richtingskarakteristiek een belangrijke eigenschap. De richtingskarakteristiek toont in welke richting een zendantenne de straling bundelt. Voor een ontvangstantenne geeft de richtingskarakteristiek de gevoeligheid van de antenne aan voor de verschillende richtingen. Sommige ontvangstantennes zijn slechts gevoelig in één bepaalde richting, zodat alleen signalen uit die richting kunnen worden ontvangen en er geen storende gereflecteerde signalen optreden. Dit was bijvoorbeeld van belang voor de ontvangst van analoge televisiesignalen. Bij zendantennes, bijvoorbeeld voor publieke omroep en televisie kan doordat de zendantennes de straling in het horizontale vlak sterk bundelen, een groot bereik (tot 100 km voor FM en TV frequenties) worden gerealiseerd zonder dat hiervoor zenders met een extreem groot vermogen nodig zijn.
De polarisatierichting heeft betrekking op het uitgestraalde en ontvangen elektrische veld. Voor de meeste antennes moeten de elementen (draad, dipool, reflector en directors in een Yagi-antenne) in het vlak van de polarisatierichting liggen. De as van magnetische antennes, zoals ferrietstaafantennes, moet juist loodrecht op de polarisatierichting staan. Gebruikt worden:
Voor zowel zend- als ontvangstantennes is de antenneversterking (ook wel antennewinst genoemd, Engels: antenna gain) een belangrijke eigenschap. De versterking wordt meestal opgegeven ten opzichte van zogenaamde isotrope straler. Dat is een denkbeeldige (niet bestaande, theoretisch zelfs onmogelijke) antenne, die in alle richtingen even sterk straalt (Duits: Kugelstrahler). Indien de antenne als zendantenne gebruikt wordt en we van verliesvrije antennes uitgaan is de versterking gedefinieerd als:
waarbij de stralingsdichtheid van de antenne die in de voorkeursrichting is.
De stralingsdichtheid wordt op grote afstand gemeten (minimaal enkele golflengtes van de antenne verwijderd) en kan bijvoorbeeld uitgedrukt worden in watt/sr.
De antenneversterking wordt meestal in decibel (dB) uitgedrukt:
De zo gedefinieerde versterking wordt als dB(i) aangeduid. Daarnaast is ook de aanduiding dB(d) in gebruik. Dat geeft de antenneversterking ten opzichte van een halve golflengte (λ/2) dipool aan. Omdat de antenneversterking van een λ/2 dipool 2,15 dB(i) is, zijn dB(d) waardes 2,15 dB lager dan dB(i) waardes.
Een ontvangstantenne onttrekt een bepaald vermogen aan het ontvangen elektromagnetisch veld. Als er in het veld een stralingsdichtheid van Psp,veld (W/m,2) aanwezig is, en de antenne onttrekt daaruit een vermogen Pantenne, dan volgt de effectieve antenne-oppervlakte Aeff uit:
Er is een verband tussen het antenne-oppervlak Aeff en de antennewinst G:
De aansluiting van de antenne heeft elektrisch een bepaalde impedantie. Antennes worden meestal zo geconstrueerd, dat deze impedantie zo goed mogelijk overeenkomt met de impedantie van gangbare antennekabels, zoals 50 Ohm of 75 Ohm voor coax kabels, of (vroeger) voor de symmetrische 240 of 300 Ohm kabels. Veel antennes voor commercieel gebruik hebben een ingebouwde aanpassingstransformator die bijvoorbeeld het symmetrische signaal van een dipoolantenne omzet in het asymmetrische signaal nodig om een coax kabel aan te sluiten .
In een stralingsdiagram wordt weergegeven hoe een antenne de straling bundelt (zenden) of hoe de antenne reageert op signalen uit diverse richtingen (ontvangen). Antennes zijn reciprook; een zendantenne heeft, indien als ontvangstantenne gebruikt, dezelfde richtingsgevoeligheid.
In het in de figuur getoonde stralingsdiagram is het uitgestraalde vermogen bij zenden onder een hoek van 25º de helft van het maximum in de richting van de hoofdas. Omgekeerd zal als de hoofdas 25º van de zenderrichting afwijkt het aan een ontvanger afgegeven vermogen de helft zijn van het maximum bij uitrichting exact op de zender. Voor Yagi-antennes is het stralingsdiagram verschillend voor het vlak door de lengterichting van de dipool en het vlak loodrecht daarop. Voor een schotelantenne is het stralingsdiagram in alle richtingen vrijwel gelijk.
Welkom Bij NV Antenne
NV Antenne heeft al jarenlang een solide reputatie als productiehuis. Zaakvoerder Philippe Dejaeghere maakte van dit kleine huis een begrip. Ondertussen kunnen wij u ruim 20 jaar ervaring voorleggen in het maken van de meest uiteenlopende audiovisuele producties: van bedrijfsfilms tot diepgravende documentaires, van human interest magazines tot studioprogramma’s.
Eén ding is zeker: wat we ook maken, we gaan tot het uiterste. Omdat we er anders toch van wakker liggen.
De meest gestelde vragen
Rini Biemans | 02 juni 2008www.concern.demon.nlinspirerend ! |