j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
De ANWB concludeert naar aanleiding van een onderzoek in zestien Europese landen, dat de hoeveelheid verkeersborden langs de Europese wegen de duidelijkheid niet ten goede komt. Automoblisten raken vaak in de war van de overvloed aan borden. Met name in het buitenland worden borden niet altijd begrepen. Het grootste deel van de 8.000 ondervraagde mensen zou graag overal in Europa dezelfde borden zien. In Nederland kennen we het bijvoorbeeld geen bord dat het stadscentrum aanduidt, terwijl dit in andere landen vaak voorkomt. Zestig procent geeft dan ook aan dit bord niet te kennen. Idem dito met het bord \'milieuzone\' dat bekend is onder Zweden en Italianen, maar niet onder Finnen en Spanjaarden. Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat men wel op borden vertrouwt wanneer een verkeersbord en het navigatiesysteem elkaar tegenspreken. Een kwart van de Euopese automobilisten rijdt inmiddels met een navigatiesysteem rond. In de Benelux is dat zelfs twee maal zoveel.
SWOV-standpunt Leidschendam, 22 januari 2009
Nut en noodzaak van verkeersborden
Verkeersborden en –tekens zijn vooral bedoeld om verkeersdeelnemers te informeren over hoe zij geacht worden zich te gedragen en om verkeersdeelnemers te waarschuwen voor mogelijke gevaren. Een steeds weer terugkomende vraag is of er soms niet een overdaad aan borden is, waardoor de bestuurder door de bomen het bos niet meer ziet. Een vervolgvraag is dan in welke mate de veiligheid in het geding komt als borden deels of zelfs helemaal zouden verdwijnen. De SWOV wil deze vraag beantwoorden van het oogpunt van de invloed op het verkeersgedrag en de onveiligheid en niet vanuit een juridisch perspectief dat zich bezighoudt met de schuldvraag en de aansprakelijkheid bij ongevallen.
Onderzoek
Er is tot op heden opvallend weinig onderzoek verricht naar ongevallen die het gevolg zijn van een teveel aan verkeersborden dan wel van het ontbreken van verkeersborden. Wel blijkt uit onderzoek dat een automobilist slechts 10 tot 20% van de verkeersborden die hij passeert, spontaan opmerkt. Dat wekt de indruk dat verkeersborden maar weinig kunnen bijdragen aan de veiligheid op de weg. Inderdaad lijken ervaren bestuurders bij voorkeur af te gaan op natuurlijke aanwijzingen op en om de weg, zonder daarbij veel behoefte te hebben aan borden. Toch zijn aanwijzingen noodzakelijk voor de verkeersveiligheid - dat geldt althans voor belangrijke verkeersregels zoals snelheidslimiet, open- of gesloten-verklaring, rijrichting, plaats op de weg en voorrang. Deze regels zijn dermate cruciaal voor het voorkomen van gevaarlijke situaties dat er alles aan gedaan moet worden om de betreffende boodschap over te brengen aan alle weggebruikers (ervaren en onervaren) en onder alle omstandigheden (goed en slecht zicht). Deze informatie zal steeds expliciet gegeven moeten worden op plaatsen en tijdstippen dat de weggebruiker de informatie daadwerkelijk nodig heeft. Deze informatie is meer nodig naarmate omgevingsfactoren niet als vanzelf tot het gewenste veilige gedrag leiden. Op dit moment zijn verkeersborden en markeringen hierbij belangrijke hulpmiddelen. Niet goed is in te zien dat het zonder meer laten verdwijnen van deze hulpmiddelen de verkeersveiligheid ten goede zal komen.
Verschillende omgevingsfactoren blijken van grote invloed op het snel (kunnen) waarnemen van verkeersborden. Het gaat daarbij om de hoeveelheid verkeer, het aantal verkeerstekens per weglengte, storende beelden op de achtergrond en andere aanwijzingen uit de omgeving die de boodschap van het bord steunen of tegenspreken.
Om storende invloeden tegen te gaan zijn enkele algemene aanbevelingen te geven over de uitvoering en plaatsing van borden en over de inrichting van de omgeving (denk bijvoorbeeld aan reclameboodschappen) overdag en \'s nachts. Voor nieuwe regels is echter meer onderzoek nodig.
Om de bijdrage van borden aan de verkeersveiligheid te verbeteren kan gedacht worden aan:
- onderscheid aanbrengen tussen belangrijke en minder belangrijke borden; onderzoek moet uitwijzen hoe dat onderscheid aan te brengen en hoe het weghalen van minder belangrijke borden gecompenseerd zou dienen te worden met andere informatie voor de weggebruiker;
- nader onderzoek naar de vormgeving van verkeersborden vanuit het oogpunt van opvallendheid, herkenbaarheid en begrijpelijkheid;
- overwegen om het mogelijk te maken borden met snelheidslimiet overal aan het begin van weg(gedeelte) of gebied, aan te brengen met zo nodig herhalingen;
- in het algemeen een sterke ondersteuning van de boodschap van een verkeersbord geven door andere, meer natuurlijke aanwijzingen en zo de boodschap van borden geloofwaardiger te maken;
- het uitvoeren van onderzoek gericht op de effectiviteit van het vervangen van een deel van de borden door verkeerstekens met een tijdsafhankelijke boodschap.
Standpunt
Indien in een bepaalde wegsituatie te veel borden staan geplaatst, vallen de borden die echt
moeten worden gezien minder goed op. Een sanering van die situaties en dus van overbodige borden is dan wenselijk. Ook zou meer onderscheid in opvallendheid van borden kunnen worden gemaakt tussen belangrijke en minder belangrijke borden. Het is dan wel nodig eerst echt uit te zoeken in welke mate er in Nederland sprake is van een overdaad aan borden en bij hoeveel en bij welk type ongevallen dit bijdraagt aan het ontstaan van een ongeval. Eveneens is het nuttig uit te zoeken of het mogelijk is verkeersborden te verwijderen en onder welke omstandigheden. Gedegen onderzoek zal moeten uitwijzen hoe dergelijke veranderingen op een veilige manier zouden kunnen plaatsvinden. De SWOV raadt af dergelijke veranderingen zonder nader onderzoek uit te voeren omdat de kans niet denkbeeldig is dat het weghalen van belangrijke verkeersborden zal leiden tot meer verkeersongevallen en verkeersslachtoffers.
Bijlage afkomstig van: http://www.crow.nl/verkeerstekens/
Verkeersborden
1. Algemene uitgangspunten
Het RVV 1990 gaat er vanuit dat de weggebruiker tot op zekere hoogte zelf in staat is te bepalen welk gedrag veilig is. De wegbeheerder heeft echter ook een eigen verantwoordelijkheid omtrent het wegontwerp en de toepassing van verkeerstekens. Desalniettemin is het wenselijk dat wegbeheerders streven naar een uniforme toepassing, plaatsing en uitvoering van verkeerstekens. Het betreft één van de pijlers van het concept ’Duurzaam Veilig Verkeer’, namelijk: voorspelbaar verkeersgedrag.
Voorspelbaar verkeersgedrag wil zeggen dat routekeuze en manoeuvres voor alle verkeersdeelnemers overal en altijd begrijpelijk en eenvoudig zijn. Dit is te verwezenlijken door rekening te houden met:
Herkenbaarheid van verkeerssituaties.
Bereidheid van verkeersdeelnemers om het gewenste gedrag ook feitelijk te vertonen.
Eenvoud in de inrichting van de verkeerssituaties.
Verkeersdeelnemers zijn eerder bereid het gewenste gedrag feitelijk te vertonen als de regels helder, uitvoerbaar en daardoor ook acceptabel zijn. Het RVV 1990 omvat een aantal essentiële gedragregels. Het plaatsen van verkeerstekens langs, op of boven onze wegen houdt een op de situatie toegespitste verdichting van gedragregels in. Wanneer die dichtheid te groot is, gaat dit ten koste van de begrijpbaarheid, het voorspelbaar verkeersgedrag en daarmee ook de verkeersveiligheid. Bij het toepassen en plaatsen van verkeersborden is het dus belangrijk dat gestreefd wordt naar terughoudendheid en uniformiteit.
Wegbeheerders hebben wel eens de neiging om verkeersproblemen op te lossen door middel van het plaatsen van verkeersborden. Dit heeft op veel plaatsen geleid tot een ’bordenwoud’. Niet alleen verliezen verkeerstekens dan aan overtuigingskracht, maar ook is de informatie via de verkeersborden zo groot, dat zij in veel gevallen niet meer wordt opgepakt. Het is dan veel beter om de infrastructuur aan te passen, waardoor het gewenste verkeersgedrag feitelijk wordt bereikt. Met name in verblijfsgebieden kunnen verkeersborden dan (volledig) achterwege worden gelaten.
Artikel 9 (hoofdstuk II, par. 2, UVS BABW)
Meer dan twee borden worden buiten de bebouwde kom niet naast of boven elkaar geplaatst. Borden worden gecombineerd in de volgorde van bijlage 1 van het RVV 1990, dat wil zeggen dat een bord geplaatst wordt onder een verderop in die bijlage genoemd bord.
Toelichting
Binnen de bebouwde kom is het plaatsen van meer dan twee borden in de onmiddellijke nabijheid van elkaar toegestaan. Dit wordt echter afgeraden om te voorkomen dat de weggebruiker te veel informatie tegelijkertijd moet verwerken. Het combineren
DEN HAAG - Nederland is het beste jongetje van de klas, maar de andere Europese landen kunnen er wat van. Onduidelijke verkeersborden, een aanwijzing op het allerlaatste moment of een heel woud aan richtingwijzers: automobilisten zien soms door de borden de weg niet meer.
Er staan veel te veel borden langs de weg in Europa. Dat vindt maar liefst 60 procent van de Europese automobilisten, becijferde de ANWB samen met zijn Europese zusterorganisaties. De resultaten van het onderzoek onder 16.000 mensen bracht de ANWB dinsdagmorgen naar buiten.
„In Europa heb je honderden wegbeheerders”, licht ANWB-woordvoerder Markus van Tol toe. „Die doen allemaal wat ze denken dat het beste is. Meer uniformiteit zouden wij toejuichen.” Een Europese harmonisatie is echter „nog wel een heel lange weg”, weet Van Tol. „Daarvoor is nog niets in gang gezet.”
Ook transportorganisatie EVO verwelkomt zo’n harmonisatie, vooral als het gaat over de regels rond milieuzones. Die leveren nu veel verwarring op, blijkt uit het onderzoek. Peter van der Sterre van de EVO bevestigt dat. „Ieder land heeft zijn eigen regels ontwikkeld. Er is nu een woud aan eisen. In Duitsland zijn zones voor vrachtwagens én automobilisten. Ook moet je daar een sticker plakken. In Nederland gelden de zones alleen voor vrachtwagens en zijn er weer andere borden. Het is dat we in Nederland hierover een convenant hebben gesloten, anders zou je zelfs per stad verschillende borden met verschillende regels kunnen krijgen.”
Van Tol van de ANWB erkent het probleem, maar aarzelt over Europese richtlijnen voor de verwarring stichtende zones. „De ANWB pleit er sterk voor om het probleem bij de bron aan te pakken. Als je schone lucht wilt, moet je voor schone auto’s en vrachtwagens zorgen. Dan heb je die zones helemaal niet nodig.”
De Europese verkeersorganisaties onderzochten ook wat het onduidelijkste bord van Europa is. Een Italiaans bord dat behalve onduidelijk ook gehavend is, heeft gewonnen. Een leek kan met geen mogelijkheid iets maken van de pijlen op het bord.
Nederland heeft zijn zaakjes wat dat betreft goed voor elkaar, zegt Van Tol. „De borden zijn hier goed gedoseerd en ze zijn eenduidig. Buitenlanders komen hier geen gekke verrassingen tegen.”
Is er dan helemaal geen verbeterpunt te bedenken?
„Ik zou het zo snel niet weten. Klachten die we krijgen, gaan bijna altijd over situaties in het buitenland. We zijn toch weer een van de beste kinderen van de klas.”
Onlangs plaatste de ANWB een nieuwe serie borden in Nederland: bruin-witte borden die de streek aangeven waar de automobilist op dat moment rijdt. De toeristische borden zijn een cadeau van de organisatie ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan. Uit het onderzoek blijkt echter dat ruim 30 procent geen idee heeft wat bruin-witte borden willen zeggen.
Dat is sneu. Uw verjaardagscadeau wordt niet gewaardeerd.
„Het zal wel komen door de relatieve onbekendheid met die borden in onze cultuur. In Frankrijk en Duitsland zie je ze veel meer. Er is over deze borden wél een afspraak in Europa: we willen ze geleidelijk vaker terug laten komen. Maar Rijkswaterstaat is daar erg terughoudend in.”
De Toelichting van Hoofdstuk 11 (Bescherming landschap) van de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland (VFL) stelt dat beoogd wordt om ongewenste (reclame-)borden in het landelijk gebied van Flevoland te reguleren. Het doel van de regeling is in de eerste plaats de bescherming van het landschapsschoon. Belangrijke kenmerken van het Flevolandse landschap zijn de grootschalige ruimten en het zicht op een uitgestrekt en relatief ongestoord, ‘leeg’ landschap (vergezichten). Deze open ruimten worden afgewisseld met bebossing en wateren wat een typerend contrast oplevert. Reclame-borden ontsieren echter in toenemende mate het landschapsschoon en doen afbreuk aan de specifieke landschappelijke kwaliteiten van het gebied.
Verkeersveiligheid is een aspect dat ook speelt, met name op die plekken waar de borden kunnen leiden tot een onoverzichtelijke of complexe verkeerssituatie.
Er zijn verschillende situaties denkbaar waarin een ontheffing van artikel 11.2 van de VFL mogelijk wordt geacht. Het is zinvol om een onderscheid te maken tussen tijdelijke borden en definitieve borden. Bij tijdelijke borden gaat het bijvoorbeeld om borden waarop ideële reclame staat aangegeven of waarop toekomstige grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen worden aangekondigd. Ook werken in uitvoering, waarvoor niet van overheidswege opdracht is gegeven, komen in principe voor ontheffing in aanmerking, zodat het belang van het landschap expliciet tegen het private commerciële belang afgewogen kan worden.
Bij definitieve borden gaat het met name om informatieve borden, die bijvoorbeeld informatie verschaffen over (cultuurhistorische) monumenten, natuurterreinen, of andere waardevolle gebieden.
Borden die naar vorm, inhoud of strekking handelsreclame bevatten, komen in principe niet in aanmerking voor ontheffing.
Een ontheffing kan, conform artikel 11.4 van de VFL alleen worden verleend indien de plaatsing of het aanbrengen van het bord niet in strijd is met het belang van de bescherming van het landschap en niet in strijd is met het belang van de verkeersveiligheid. Verkeersonveilige situaties ontstaan onder andere doordat te veel borden bij elkaar staan of het bord op een voor het verkeer gevaarlijke plaats staat.
Bij de overweging dat de locatie van het bord in verhouding moet staan tot de aard en schaal van het object of gebied waarop dit bord van toepassing is, speelt geografisch bereik van object of gebied een rol.
Ook bij de overweging dat het bord qua omvang, aard en karakter passend moet zijn in het gebied en rekening moet houden met (de gevoeligheid van) het landschap, speelt het aspect schaal een rol. Ook de aard van de omgeving (stedelijk, agrarisch, natuur) speelt hierbij een rol. Daarnaast kan de aanwezigheid van eventuele andere borden worden meegenomen in de afweging.
De locatie mag geen gevaar opleveren voor het verkeer. Een bord mag het uitzicht niet belemmeren en een bord mag niet leiden tot een onoverzichtelijke verkeerssituatie. Ook plaatsing van een bord op of nabij drukke of ingewikkelde weggedeelten (zoals een turborotonde of een kruising) is niet gewenst. Daarnaast worden ten aanzien van de minimale afstand van het bord tot de weg de CROW-aanbevelingen gehanteerd.
Vanuit het oogpunt van landschapsschoon en verkeersveiligheid kan het wenselijk zijn om nadere eisen, in de vorm van voorschriften en beperkingen te stellen aan borden zelf. Uitgangspunt is dat de aard en schaal van het bord in verhouding staat tot de aard en schaal van het object of gebied waarop dit bord van toepassing is. Afhankelijk van het object of gebied waarvoor het bord wordt geplaatst, van het bord zelf en van de gewenste locatie(s) kunnen nadere eisen gesteld worden.
Ten aanzien van de leesbaarheid worden de ANWB-aanbevelingen met betrekking tot letterhoogte gehanteerd. De maximum oppervlakte van het bord mag niet groter, maar ook niet kleiner zijn dan noodzakelijk is voor de leesbaarheid. Bij de hoogte van het bord worden, naast het bord, ook meegerekend de achtergrond van het bord en de stellage. De kleurstelling van het bord en de constructie moeten passend zijn in de omgeving. Analoog aan hetgeen bepaald is in de VFL(artikel 11.3 sub h) mag het bord in geval van een tijdelijke ontheffing ten behoeve van een commercieel privaat werk in uitvoering niet langer aanwezig zijn dan de uitvoering van het werk duurt. Ten aanzien van de tijdsduur van plaatsing van een bord ten behoeve van de aankondiging of bekendmaking van toekomstige grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen geldt dat het bord pas geplaatst kan worden als de ontwikkelingen in bijvoorbeeld een bestemmingsplan of structuurplan zijn vastgelegd.
Aangaande de wijze van bevestiging wordt aangehouden dat de constructie deugdelijk moet zijn uitgevoerd en bevestigd. Ten aanzien van ‘botsvriendelijkheid’ worden de CROW-aanbevelingen gehanteerd. Vanuit landschappelijk oogpunt zijn borden op auto’s, vrachtwagens, aanhangers en karretjes onwenselijk.