Het culturele online mzine van Rotterdam
antenne rotterdam

Antenne Rotterdam

jfmamjjasond
1610141923273236404549
2711152024283337414650
3812162125293438424751
4913172226303539434852
5183144

Magazine

week 51 | zondag 22 december 2024 05:04 uur | 0 bezoekers

Veilig zonder hekken en camera’s

De sociale herovering van de openbare ruimte hoeft niet te betekenen dat er een hek omheen moet...
04-10-2007 | jos wassink

Veilig zonder hekken en camera’s

Bij Delft Top Tech is vorige maand een postacademische security-opleiding van start gegaan. Veiligheid is tegenwoordig weliswaar een westerse obsessie geworden, maar hoe ver moeten we gaan met onze beveiligingscultuur?

De Haagse burgemeester drs. Wim Deetman, nationaal coördinator terrorismebestrijding mr. Tjibbe Joustra, generaal Dick Berlijn, vertegenwoordigers van Shell en van Artsen zonder Grenzen. Allemaal spraken ze over \'security\', of beveiliging, tijdens de officiële start van de nieuwe studierichting, op 19 september.

Bij beveiliging denk je al gauw aan terrorisme, maar de verschillende instanties hebben allemaal hun eigen insteek. Defensie realiseert beveiliging, desnoods met geweld. Artsen zonder Grenzen hanteert een heel andere benadering; hun medewerkers stellen zich bewust kwetsbaar op en ze zullen ook nooit een wapen dragen. Hun motto is: in gesprek blijven met de omgeving. Een uitgangspunt dat Shell ook onderschrijft, zo bleek op het symposium.

Een breed en divers onderwerp dus, die beveiliging. Maar wat is er wetenschappelijk aan? "We willen mensen leren hun probleem te laten inkaderen en oplossen," begint drs. Erik Wiersma, inhoudelijk programmacoördinator van de opleiding. De studenten aan de securitymaster zijn veelal doeners, mensen uit de praktijk met concrete problemen zoals bijvoorbeeld de bewaking van een terrein. Wiersma: “In eerste instantie zijn ze dan geneigd om er een hek omheen te zetten en camera\'s te installeren. Bij Delft Top Tech leren ze vooral om eerst even niets te doen, een ander perspectief aan te nemen, hun probleem in een groter perspectief te plaatsen om zo tot een betere aanpak te komen.” In het geval van de terreinbeveiliging vraagt Wiersma de studenten wat het te beveiligen object eigenlijk waard is. “Als dat tienduizend euro is, dan heeft een camerasysteem van honderdduizend euro weinig zin. Bovendien: wie is er verantwoordelijk voor het terrein? De overheid of het bedrijf? En ook: waaruit bestaat de bedreiging nu eigenlijk? Een aanslag of eerder vandalisme?” Wiersma toont zich voorstander van academische afstandelijkheid: "We leren ze een stapje omhoog te doen en van daaruit te beslissen welke veiligheidsmaatregelen het meest doeltreffend zullen zijn."
Witte boordencriminaliteit

Typisch TU vindt Wiersma het systeemdenken in de opleiding waarbij \'het systeem\' kan staan voor - pakweg - een elektronisch netwerk, een havencomplex, een fabriek of een luchthaven. De analysemethode is in alle gevallen gelijk. Neem als voorbeeld de bescherming van een fabriek tegen lekkage van een chemische stof. Men vraagt zich dan af: Hoe kan een lekkage ontstaan? Hoe groot is de kans daarop? Hoe kun je dat voorkomen? Hoe kun je de gevolgen verkleinen wanneer het toch gebeurt? Dat is dezelfde aanpak als die bij veiligheidskunde wordt gehanteerd. Wat de studie beveiliging eraan toevoegt is de mogelijkheid van een opzettelijke verstoring. Ongevalanalyses gaan uit van dingen die per ongeluk fout gaan doordat er iets kapot gaat, of als gevolg van een bedieningsfout of menselijk falen.

"Een terrorist zal daarbij uit zijn op een zo groot mogelijk effect," zegt programmadirecteur mr. Jos de Lange. "Maar terrorisme is slechts één van de mogelijke vormen van daderschap. Daarnaast moet je rekening houden met gelegenheidsdieven, veiligheid in de wijk, witteboordencriminaliteit en hangjongeren. Gebrek aan interesse en motivatie, negatief versterkend groepsgedrag, vroegtijdige schoolverlating, en een keur aan andere factoren kunnen een voedingsbodem vormen voor crimineel gedrag. Uit welke hoek de criminaliteit ook komt, onze insteek is altijd de opzettelijke verstoring van de normaal veilige leef- en werkomgeving."
Veerkracht 

Waar moet dat heen met de beveiliging? Dat vroeg de Amsterdamse sociaal-psycholoog prof. Hans Boutellier zich afgelopen maand af in zijn inaugurele rede als hoogleraar veiligheid en burgerschap aan de Vrije Universiteit. Boutellier, die ook aan het hoofd staat van de Amsterdamse veiligheidsopleiding, onderscheidt in een recente publicatie in het NRC Handelsblad (28 sept 2007) drie mogelijke scenario\'s. De eerste is die van een controlestaat waarbij de staat haar burgers controleert met bijvoorbeeld burgernummers, een biometrisch paspoort, slimme herkenningscamera\'s en geïmplanteerde microchips. De burgers laten zich dat welgevallen doordat ze de maatregelen als een geruststelling ervaren. Een tweede mogelijkheid is volgens Boutellier een samenwerking tussen staat en kapitaal om de veiligheid van bezit te waarborgen. Veiligheid is al big business geworden, signaleert Boutellier, en de beveiligde wijken (gated communities) rukken ook op in Nederland. Over de derde variant, waarin een evenwicht heerst tussen controle en vertrouwen, tussen vrijheid en begrenzing, is Boutellier minder concreet. Voorbeelden kan hij niet noemen.

Ook in Delft is men een voorstander van wat wel wordt aangeduid als 'societal security' of 'maatschappelijke veiligheid'. Wiersma twijfelt sowieso aan het nut van de golf aan beveiligingscamera\'s die ons land overspoelt. Hij gelooft niet dat camera\'s een preventieve werking hebben, maar dat ze vooral nuttig zijn bij de reconstructie en opsporing naderhand. "Er is te weinig aandacht voor maatschappelijke veerkracht of 'resilience'," vindt Wiersma. "Een maatschappij moet zo ingericht zijn dat ze in staat is om een verstoring zo goed mogelijk op te vangen."

"Een overvloed aan camerasystemen kan nooit de ultieme oplossing zijn voor het creëren van veiligheid in de publieke ruimte," zei ook nationaal coördinator terrorismebestrijding mr. Tjibbe Joustra tijdens het openingssymposium in Den Haag. "We leven in een samenleving die op dit moment wordt gekenmerkt door individualisering," constateert Joustra. "Daarmee gepaard gaan een vermindering van sociale controle, een afname van respect voor het gezag en een zichtbare maatschappelijke verruwing. Mensen maken zich zorgen over dit soort tendensen."
Agenten

"Sociale veiligheid vereist continuïteit in het beleid," stelt Jos de Lange. "Eerst stelt de overheid dat agenten meer de wijk in moeten, vervolgens wordt de geldkraan dichtgedraaid en moeten de gemeentes het zelf maar zien te regelen. Zo kun je niks opbouwen." Gevraagd naar positieve voorbeelden van 'sociale veiligheid', komt De Lange met Enschede, waar een heel 'bouwwerk' is opgezet van gecoördineerd toezicht, hulp en ondersteuning in de wijken, het zogenaamde 'Veiligheidshuis Enschede'. De gemeente Enschede toont met cijfers overtuigend aan hoe hierdoor in de verschillende wijken de veiligheid vooruit is gegaan.

Persoonlijk maakt De Lange zich ernstige zorgen. Het liefst zou hij beveiligen zonder camera's en hekken. Dat kan alleen als we erin slagen om een zekere kleinschaligheid terug te brengen met een verstevigde sociale controle. "We moeten ons hoeden voor heilloze grootschalige overheidsbemoeienissen," vindt De Lange. "Het is de taak van wetenschappers om oplossingen te verzinnen die niet leiden tot een Big Brother-staat. Het zou toch van de zotte zijn als de politiestaat, waar de Baader-Meinhofgroep in de jaren '70 de Duitse overheid met aanslagen toe provoceerde, er nu alsnog zou komen."
Security science voor professionals

De Delftse opleiding master of security science & management richt zich op beveiliging tegen misdaad, fraude en terreur. Het is een postacademische masteropleiding van Delft Top Tech, school of executive education van de TU Delft. De opleiding richt zich op personen die werkzaam zijn in industrie, overheid en beveiliging- en adviesorganisaties. De deelnemers worden uitgedaagd afstand te nemen van hun praktijkervaring en leren die in een breder perspectief te plaatsen. De opleiding duurt veertien maanden. De eerste afgestudeerden zijn in juni 2009 te verwachten. Aan het begin van dit studiejaar hadden zich twaalf studenten aangemeld. De studiekosten â raison van 24.000 euro worden meestal door het bedrijf vergoed. In ruil daarvoor kan het bedrijf gebruik maken van de resultaten van het afstudeerwerk van de werknemer in de studiebanken.
Jos de Lange, programmadirecteur

Initiator Jos de Lange (52) is afkomstig van het ministerie van defensie. Hij werkte daar als bedrijfsjurist, ontwikkelde de economische organisatie, beheerde het facilitair management en kwam in dat verband ook in contact met beveiliging. In 2004 was hij mede-initiator van het veiligheidsinitiatief voor de Haagse binnenstad. Daar werd ondermeer gepraat over ontruimingen in geval van terroristische dreigingen. De laatste tien jaar geeft De Lange lezingen en lessen over beveiliging vanuit bedrijfseconomisch perspectief. Op het Nederlandse Congres over Veiligheid ontmoette hij prof. Ben Ale, hoogleraar veiligheid en rampenbestrijding aan de TU Delft. Het leek hen een goed idee om de bestaande veiligheidsstudies aan het Delftse Top Tech instituut uit te breiden met de beveiligingsvariant security science & management.
Veiligheidsopleidingen in Delft

Delft Top Tech biedt drie masteropleidingen aan op het gebied van veiligheid:

- master of safety, health and environment. Het accent ligt hierbij op een veilige werkplek en arbeidshygiëne binnen de bedrijfsvoering.

- master of public safety. Deze richt zich met name op rampenbestrijding en crisisbeheersing

- master of security science and management. Deze houdt zich bezig met het beveiligen tegen opzettelijke schade.

De opleidingen zijn gebaseerd op de zogenaamde veiligheidsketen, bestaande uit pro-actie (wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid); preventie; preparatie; repressie en nazorg. De nieuwste loot aan de stam, security science & management, is vooral gericht op het voorkomen van schade, dus op pro-actie en preventie.
VU Veiligheidstudie

Ook in Amsterdam is dit jaar een studierichting over veiligheid van start gegaan. De masterstudie besturen van veiligheid staat onder coördinatie van socioloog prof. Hans Boutellier. Binnen de faculteit Sociale Wetenschappen van de VU valt de nieuwe master in Amsterdam onder de afdeling bestuur en Organisatie en de onderzoeksgroep veiligheid & burgerschap. "Het is een uitgebreide variant van bestuurskunde," licht Boutellier toe. "De helft van de vakken gaat over veiligheid." Er hebben zich vijftien studenten gemeld voor de nieuwe variant, onder wie veel hbo\'ers. In tegenstelling tot de Delftse opleiding valt de Amsterdamse master onder de reguliere studiefinanciering.


dinsdag 11 september 2007
Boze bewoners lopen stuk op besluit antiboefjeshekken

http://www.ad.nl/utrecht/article1652962.ece


Door JURGEN VAN DIJK
UTRECHT - Boos waren ze, maar een toezegging kregen ze niet tijdens een informatieavond. Bewoners van een seniorenflat aan de De Gasperilaan in Kanaleneiland blijven last houden van hekken die criminelen moeten tegenhouden.
Volgens wijkbureau Zuidwest en de politie was het plaatsen van de hekken afgelopen vrijdag een ’foutje’. Het was de bedoeling die pas neer te zetten na de informatieavond van gisteren, die werd bezocht door zo’n tachtig mensen.

Wijkchef politie Van der Wal wilde de hekken er in ieder geval voor het begin van de ramadan hebben. Want, zo hield hij de bewoners voor, tijdens de islamitische vastenmaand verdubbelden de afgelopen twee jaar in Kanaleneiland de criminaliteitscijfers.

Foutje of niet, de bewoners voelen zich gekleineerd dat de hekken er zonder overleg met hen zijn gekomen. Bovendien moeten ze een flink stuk omlopen. Waarom niet alleen ’snachts een hek, waarom geen sleutels uitgereikt? Op deze vragen kwamen wel antwoorden van Daals van het wijkbureau en politiechef Van der Wal, maar de bewoners namen er geen genoegen mee. De enige belofte die ze kregen was een nieuwe informatieavond over twee weken. 

 


Hekken rondom scholen

Samen werken aan een veilige omgeving
Graffiti, vernielingen en inbraak. Vandalisme in en rond scholen veroorzaakt veel overlast en ergernis bij zowel leraren als leerlingen. Daarnaast levert het omwonenden geluidsoverlast op van rondhangende jongeren en bevordert het onveiligheidsgevoelens. Bovendien is het niet acceptabel, dat vooral jonge kinderen opgroeien met het idee dat vandalisme een normaal verschijnsel is. Tot slot kost vandalisme de gemeente handenvol geld. Vanwege al die redenen wordt met name vanuit de scholen gevraagd om hulp bij dit probleem. Er moet wat gebeuren; de gemeente draagt graag haar steentje bij. Samen met de politie en de schoolbesturen.

Veel andere gemeenten in Nederland kampen met hetzelfde probleem. Het blijkt dat door het plaatsen van hekken het vandalisme sterk vermindert. Vandaar dat de gemeente Nieuwegein besloten heeft ook over te gaan tot het plaatsen van hekken om scholen. Het betreft de basisscholen (bij het voortgezet onderwijs is dat -op de Linie na- al gebeurd). Nog voor de kerst plaatst de gemeente hekken rond het scholencomplex Doorslag-Noord en rond de school voor speciaal voortgezet onderwijs. De rest van de basisscholen volgt de komende jaren.

Het Houtense model
Voor alle locaties geldt, dat we uitgaan van het zogenaamde ´Houtense model´. Dat betekent dat er hekken van 1.20 of 1.80 hoog om het schoolplein komen, waarbij het schoolplein openbaar terrein blijft en dus beschikbaar voor spelende kinderen. Ook in de weekenden en de vakanties. Het schoolplein wordt na schooltijd afgesloten, maar er blijft steeds één toegang open. Tot slot komen er bordjes met de vermelding dat het tussen 8 uur ´s avonds en 8 uur ´s morgens verboden is voor onbevoegden. De politie kan daarmee optreden tegen overlast en indien nodig bekeuringen uitdelen. De ervaringen met dit type hekken in buurgemeente Houten zijn zeer positief. Het vandalisme is daar sterk teruggedrongen.


 

Jan de Bas

Hekken dicht, scholen open?

Het Rotterdamse veiligheidsbeleid en het basisonderwijs 2002-2006

 

Op 26 september 2002 werd met aplomb Het nieuw elan van Rotterdam … en zo

gaan we dat doen, het Rotterdamse collegeprogramma voor 2002-2006

gepresenteerd. Onmiddellijk werd bekend wat burgemeester en wethouders als

belangrijkste taak zagen: ‘Veiligheid is de topprioriteit van dit College. Rotterdam

moet veiliger worden. Dat vinden niet alleen de kiezers, dat blijkt ook uit de

veiligheidsindex. In de index krijgt de stad als geheel een magere voldoende, acht

wijken scoren onveilig. De opgave is duidelijk: de veiligheid moet omhoog. Dit zal via

drie pijlers verlopen: repressie, zorg en aandacht voor [een] schone, hele en vitale

woonomgeving.’2

In dit onderzoek staat de vraag centraal welke plaats het onderwijs binnen het

veiligheidsbeleid van de gemeente innam. In het bijzonder wordt daarbij gelet op de

rol van het basisonderwijs. Welke doelen bezat het Rotterdamse College op dit

terrein en hoe wilde het deze realiseren? Werden scholen gezien als met hekken

afgebakende kindvriendelijke eilandjes van veiligheid? Er worden meer vragen

gesteld: was er sprake van een ad hoc-benadering of een totaal beleid? Was het

beleid gericht op de korte of lange termijn en valt het beleid als dynamisch te

kwalificeren? Had het beleid het karakter van een topdown benadering of kenmerkte

het zich door een bottomup visie? Anders geformuleerd: sloot het beleid

Rotterdammers in of uit? Viel het veiligheidsbeleid te typeren als vorm van ‘sociale

verovering’ in de betekenis van ‘een gemeenschappelijke aanpak van de lokale

overheid, diensten, bewoners en private partijen?’, zoals omschreven in het rapport

Sociale verovering in Amsterdam en Rotterdam van Engbersen, Snel en

Weltevreden uit 2005.3 Tevens wordt hier nagegaan of de doelen werden bereikt en

zo ja welke doelen dit waren. Interessant is het te onderzoeken welke percepties van

veiligheid bij het College, politici en ambtenaren bestonden. Met welke

veiligheidsbelangen werd rekening gehouden? Leidde het veiliger worden van het

publieke domein niet tot een afname van de leefbaarheid? Was er sprake van wat de

Amerikaanse socioloog Mike Davis ‘de militarisering’ van de stedelijke ruimte

noemt?4 Kortom: hoe dacht de gemeente over veiligheid?

 

10.5 Aanbevelingen voor de gemeente

Wat zou de gemeente in de nabije toekomst kunnen verbeteren aan haar

veiligheidsbeleid voor het primair onderwijs? Ten eerste zou het op basis van door

veiligheidsexperts gegeven adviezen een concreet plan voor een veiliger primair

onderwijs te Rotterdam moeten maken. De gemeente zou daarbij kunnen aansluiten

en door Jeugd Onderwijs en Samenleving (JOS) deze kunnen laten vertalen naar de

Rotterdamse situatie. Ten tweede zou JOS nadrukkelijk als doorgeefluik van

landelijke activiteiten en acties op het terrein van veiligheid kunnen fungeren. Een

idee dat ook bij JOS-medewerkers leeft. Door gebundelde informatie, voorzien van

adviezen, aan directies door te geven zouden veel meer Rotterdamse scholen

kunnen profiteren van middelen die door landelijke initiatieven beschikbaar zijn. Ten

derde zou de gemeente kunnen inventariseren welke initiatieven reeds door

Rotterdamse basisscholen zijn genomen om de veiligheid te bevorderen. De

gemeente zou dit beleid van deze scholen kunnen waarderen door financiële steun

te verlenen of ambtelijke begeleiding toe te zeggen. Ook zouden de ideeën kunnen

worden doorgespeeld naar andere scholen. Ten vierde zou de gemeente incidentele

projecten als ‘Vriendschapsscholen’ en ‘sociale competenties’ nadrukkelijker bij

scholen moeten profileren. Tevens zal ze dergelijke projecten meer moeten

relateren aan veiligheid. Dit geldt ook voor een van de doelstellingen van het

Rotterdamse primair onderwijs: het opvoeden tot volwaardig burger. Een

56

Rotterdams programma ter stimulering van burgerschapskunde zou indirect

positieve effecten kunnen hebben op de huidige en toekomstige veiligheid van de

stad. Het overnemen van deze aanbevelingen vergroot de kans dat in de toekomst

niet alleen de scholen open zullen zijn, maar ook hun hekken open kunnen staan. 


7.3 discussie

sociale herovering in amsterdam en rotterdam

 

Stedelijk beleid is geen oorlog. Zo geformuleerd is de metafoor van ‘sociale

herovering’ misleidend. Wel wordt in deze metafoor de ernst van sociale problematiek

in een aantal wijken tot uitdrukking gebracht, alsmede de directe, offensieve

aanpak van problemen. In sommige delen van wijken is de sociale samenhang

zodanig uit elkaar gevallen en is de leefbaarheid zodanig in het gedrang

gekomen dat ‘het sociale’ weer heroverd moet worden. Het ‘sociale’ heeft dan

vooral betrekking op het veilig maken van publieke ruimten, op het handhaven

van rechtsregels en gedragsregels, en op het bijbrengen van normen en competenties

(bijvoorbeeld taal), opdat bewoners in staat zijn vreedzaam met elkaar te

kunnen samenleven. Het begrip ‘sociaal heroveren’ heeft een verwantschap met

het begrip ‘beschavingsoffensief’ (Van den Brink 2004). Maar in geval van sociaal

heroveren gaat het bovenal om het corrigeren van zaken die uit de hand gelopen

zijn, terwijl in de analyse van Van den Brink (Janssen 2004) het vooral gaat om

‘pre-pressie’: ingrijpen voordat de zaken fout gaan. Daarnaast heeft de beleidsstrategie

van sociale herovering niet alleen betrekking op het formuleren en

handhaven van normen, maar ook op het tot stand brengen van een meer gevarieerde

woningvoorraad. Wel ligt aan deze beleidsverandering het normatief idee

ten grondslag dat een meer gevarieerde samenlevingsopbouw (van lage en hogere

inkomensgroepen) gunstig uitwerkt op de stabiliteit van de sociale structuur van

wijken.

De beleidsstrategie van sociale herovering maakt duidelijk dat het oplossen van

stedelijke problemen in achterstandswijken niet louter door de bewoners zelf

kan geschieden. Er is een vernieuwend decentraal én bovenstedelijk beleid nodig.

De recente Rotterdamse voorstellen voor een bovenstedelijk migratie- en huisvestingsbeleid,

zijn, los van de onjuiste beeldspraak die in de publieke opinie is

gehanteerd (‘een hek rond Rotterdam’), de moeite waard om nader uit te werken.

De vraag is echter in hoeverre een dergelijk vestigings- en spreidingsbeleid daadwerkelijk

gerealiseerd kan worden. Men zal bedacht moeten zijn op ongewenste

effecten (bijvoorbeeld toename van illegale vestiging) en op de begrensde medewerking

van randgemeenten en woningbouwcorporaties om kansarme groepen

te bedienen (Veldboer en Duyvendak 2004: 49). Ook dient men zich rekenschap

te geven van de stigmatiserende werking van de Rotterdamse voorstellen

 

 

samenvatting en discussie

(vgl. Squires 1990). Het selectieve vestigingsbeleid wordt ook wel beschouwd als

een ‘allochtonenstop’ en kan relaties tussen autochtone en allochtone bewoners

en tussen Rotterdamse bestuurders en migrantengroepen doen verslechteren.

Ook het voeren van een inburgeringbeleid zonder begrip voor de betekenis van

andere culturen en identiteiten kan tot polarisatie leiden.

Een thema dat onvoldoende terugkeert in de aanpak van ‘sociale herovering’ is

het vraagstuk van arbeid en participatie. Kwetsbare wijken tellen nog immer

substantiële aantallen uitkeringsgerechtigden. De stedelijke arbeidsmarkten van

Amsterdam en Rotterdam genereren echter onvoldoende banen voor de lokale

beroepsbevolking (Van der Aa et al. 2003). Het is derhalve cruciaal om opnieuw

na te denken over de betekenis van additionele arbeid voor die groepen die voorbij

de arbeidsmarkt staan (vgl. Blok 2004). Wil het huidige beleidsoffensief van

sociale herovering slagen, dan moet niet alleen de veiligheid en leefbaarheid

versterkt en de woningvoorraad veranderd worden, maar dient ook de maatschappelijke

positie van bewoners verbeterd te worden. De beleidsstrategie van

additionele arbeid heeft vooral in het eerste paarse kabinet veel aandacht gekregen,

maar er wordt nu op bezuinigd. Meer mogelijkheden tot het verrichten van

additionele arbeid zouden de effectiviteit van het huidige beleid van sociale

herovering kunnen versterken. Daarnaast blijft het van groot belang dat gewerkt

wordt aan structuurveranderingen in de stedelijke economie. Er moet meer werk

komen in de stad.

 


Openbare ruimte

als object

Stadspleinen door Robbrecht en Daem,

Wim Goes en Aldrik Heirman, NL Architects en

DS Landschapsarchitecten

Binnenstedelijke openbare ruimtes worden tegenwoordig erkend als belangrijke

plekken voor uitwisseling en dialoog. Generieke invullingen met standaard

straatmeubilair en grijze betontegels worden vervangen door maatoplossingen

die zijn toegesneden op specifieke situaties en eisen. De fysieke vorm blijkt een

belangrijke rol te spelen in het faciliteren van deze processen.

 

Politieke dimensie

Het belang van de openbare ruimte is inmiddels onomstreden;

ook de alarmerende bijdragen van architectuurtheoretici

hebben daar aan bijgedragen. Zij wijzen erop dat de inhoud,

betekenis en gebruik van de openbare ruimte niet is los te

zien van de politieke dimensie ervan. De hernieuwde aandacht

en het enthousiasme in Barcelona voor de openbare

ruimte valt dan ook niet toevallig samen met de val van de

dictatuur.

De filosofe Hannah Arendt heeft aan het eind van de jaren

vijftig als eerste de politieke dimensie van de openbare ruimte

geproblematiseerd. Tegen de achtergrond van de ervaring

van de totalitaire regimes in Duitsland en Rusland in de afgelopen

eeuw bepleit zij het belang van de publieke ruimte.4

Het zien en horen van anderen en het zelf ‘en public’ kunnen

verschijnen, stellen de mens instaat de eigen beperkte leefwereld

te overstijgen en zichzelf als onderdeel te zien van

een breder ‘verhaal’.5 Arendt signaleert dat de fundamentele

mogelijkheid van mensen om bij elkaar te komen, te praten, te

handelen en om politiek te bedrijven niet alleen wordt ondermijnd

onder druk van totalitaire regimes als ook onder druk

van economische en bureaucratische processen.

De publieke verschijning is voor Arendt een politieke aangelegenheid,

het is een zaak van ‘woorden en daden’. Juist in

deze toewijding aan de publieke zaak bereikt de mens zijn

ware bestemming èn vrijheid. De mens komt los van de eigen

beslommeringen, en laat zich in met de wereld ‘an sich’. Het

inperken van de mogelijkheid in de openbaarheid te treden,

zoals dit bijvoorbeeld in een dictatuur gebeurt, is dan ook

een daad tegen het menselijk wezen en de verscheidenheid

daarvan. De publieke ruimte is geen ruimte van gemeenschappelijke

opinies of gedeelde vooronderstellingen,

maar juist een ruimte waarin aan het licht kan komen wat

de mensen onderling verdeelt. Door de veelheid van

stemmen die in deze publieke ruimte opklinkt, vormt de mens

een eigen mening.

Deze ruimte valt niet per definitie samen met de concrete

straten en pleinen van onze steden. Allereerst moet worden

gedacht aan de politieke arena en aan de ruimte die door de

verschillende media en instituties als de vrijheid van meningsuiting

en van godsdienst wordt aangeboden. Toch is er wel

degelijk een verband met de concrete ruimte, dat voor de

architectuur van belang is.


Oud traditioneel hek



Hekken. Wie heeft ze uitgevonden? Wie staat er bij stil? Wie denkt nou over een hek na? Eigenlijk is een hek een soort deur. Je kunt er een weiland mee afsluiten. Kunnen de koeien mooi niet ontsnappen. Maar je kunt wel de deur open doen. Koeien eruit, tractor er in. Zoiets. Vroeger had iedere streek een eigen model hek. Nu is dat wel anders. De vooruitgang, net wat u zegt. Of je nu in Limburg of in Friesland bent, de kans is groot dat je een standaard stalen hek aantreft. Tegenwoordig zie je geen verschil meer. Vinex-wijken die op elkaar lijken. (Enig idee waar Vinex voor staat?) Winkelstraten en winkelketens die het straatbeeld bepalen. Espresso en Cappucino die overal hetzelfde smaakt. Huizen die op elkaar lijken. Vroeger was dat anders. Dan kon je toch wel zien waar je was. Als je er oog voor hebt kun je dat ook aan de hekken zien. Maar helaas, met die stalen hekken wil dat ook niet meer. Voor een echt houten hek, een ambachtelijk product, daar moet je wel voor zoeken. En dan nog. Hekken van hout zijn duur. Hout verrot. Een hek dus ook. Hout versus staal. De tijd van de houten scepen en de ijzeren mannen ligt achter ons. Wat doen we daar aan? Gaan we een club oprichten? Redt het hek? Gaan we ons beijveren voor de terugkeer van het streekspecifieke houten hek? Wie doet mee. Zeg nou zelf, zo’n houten hek is toch veel mooier! Herken je de hekken. gaan we een hek adopteren? Gaan we geld in een fonds storten om het hek te redden? Doe mee, hekken zijn grenzeloos!

 


5 februari 2009

Grote klus

Wethouder De Jager opperde onlangs, dat de hekken om de scholen moeten verdwijnen. Op die manier komt er meer speelruimte vrij. Op zich een goed idee. Die hekken komen  mij vijandig over met hun puntige spijlen.


Ik vraag me trouwens nog steeds af of die hekken de leerlingen binnen de school moeten houden of leergierigen, die ook graag naar die school willen maar niet mogen, weg te houden?
Hoe dan ook, de hekken mogen wat De Jager betreft weg. Op zich is dat een hele klus. En dan bedoel ik niet de hekken verwijderen, maar de jeugd en volwassenen leren omgaan met de nieuwe hekloze situatie. Dat betekent namelijk : niet weglopen van school (ook wel spijbelen genoemd) , niet in de pauzes het plein verlaten om de buurt tot last te zijn, geen vernielingen aanrichten na schooltijd, het plein niet als hangplek gebruiken, niet met de auto of de fiets tot aan de voordeur rijden om je kind af te leveren dan wel op te halen, niet je hond op het schoolplein laten poepen, niet het schoolplein betreden tijdens de lesuren enz.

Ik sta vierkant achter het voorstel wethouder De Jager en wens hem veel succes toe met de aanpak van deze positieve doch grote maatschappelijke veranderingen. Eindelijk iemand die de bedenkelijke mentaliteit van bepaalde burgers durft aan te pakken. Doen!

http://willemshaven.web-log.nl/


Ongeveer tien jaar gelden zat ik in een bus van Seoul naar de grens met Noord-Korea. Het was een wonderlijke tocht. Niet alleen, omdat het landschap een reusachtige militaire stelling was, met grachten, dijken en militaire posten. Ook omdat de weg langs een rivier voerde. Een rivier die in dit niemandsland was afgezet met een meters hoog hek. Aan de overkant stond ook zo’n hek. De rivier, een toonbeeld van de vrijheid die het water neemt om zich de efficiëntste weg naar het laagste punt te zoeken, was ingeklemd tussen hekken. Ik vond het een meer dan afschuwelijke uiting van het slepende conflict tussen de beide Korea’s.

De wereld staat vol met hekken en muren die mensen van elkaar moeten of moesten scheiden. De muur tussen Oost en West Berlijn, de muur tussen Israël en de Palestijnen, het hek tussen Noord en Midden Amerika, zijn de bekendste. Maar er is ook een hoog hek tussen Afrika en Europa., tussen India en Pakistan. De wereld staat vol met die hekken en muren.

Dat hekken een onderdeel zijn van een repressieapparaat, begrijp ik. Toch had ik ze nog nooit gezien als iets dat je in zijn algemeenheid kan analyseren, of ze nu in Afrika, Europa, het Midden Oosten, Amerika, of Azië staan. Dat drong pas door toen ik Jane’s Intelligence Review van juli 2006 zag (waar de illustraties uit komen) dat aan dit item een themanummer besteedde. Voor high-tech hekken als economische bedrijfstak gold hetzelfde. Ik had er nog nooit aan gedacht als sector.

Ik moest denken aan die keer dat ik op pad ging met een pot verf en een kwast aan een meters lange stok om de camera’s die om de 50 meter (denk ik me te herinneren) op de hekken rond de kernwapenbasis in Woensdrecht waren geplaatst,zwart te schilderen. Het was een actie die voortkwam uit mijn onvermogen echt iets te doen wat hout sneed en veel zin had het niet. Behalve om het plezier te bedenken wat de personen achter de monitoren zouden zien, dat het een zet was in het steekspel tussen de vredesactivisten en militairen op de basis, het afreageren van woede dat er 48 kernraketten zouden worden gestationeerd en het laten zien dat er mensen daadwerkelijk tegenwicht bleven geven. Waarbij het protest tegen het high-tech hek een onderdeel was. Dat is bijelkaar toch heel wat. Maar het gaf mij ook een soort misplaatste persoonlijke voldoening (ik doe tenminste wat).


Alle hekken bijdragen:
Hier waak ik
Hekgesprek
Hekken voor niets (of riet, wat maakt \'t uit)
Hekken houden je vast
Hekken kunnen het verleden verbergen
Een hek kan goed bedoeld zijn
de zee
 
7 reacties
 
helena / 30-11-2008 17:55 
Goed artikel!
Ja de hekken, muren etc her en der in de wereld. Globalisatie? NIMBY... hekken om migranten tegen te houden, patrouilles. Heb laatst een interessant artikel gelezen in NRC Handelsblad, over bootmigranten. Fort Europa heeft haar grenzen uitgebreid naar Afrika. Met als gevolg dat....
Schreef er langer geleden ook een artikel over.
 
martin / 30-11-2008 19:24 
Bedankt. Ja en hekken worden geplaatst tussen mensen in. Mensen die elkaars familie zijn of vrienden. Geplaatst om zaken te beschermen die er niet zouden moeten zijn en om mensen te hinderen.
 
Marjelle / 30-11-2008 23:22 
hekken houden je vast
Als je weg wilt
Als je weg moet

Dat gevoel ken ik, Martin.
Ik hou niet van hekken, muren, ijzeren gordijnen, ..., ik krijg de neiging om ze neer te halen.

En hekken tussen mensen, die dan weer muren bouwen, etc., en dan ben je nog verder van huis. 

 
Array
(
)

*

laat dit veld leeg

Tweets about "#rotterdam"