j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
De PVV is de grote electorale winnaar van de periode waarin het kabinet een crisisakkoord tot stand bracht. Kon de PVV begin maart nog op 14 zetels rekenen, inmiddels zijn dat er 26 geworden. Met deze score haalt de PVV de PvdA in (25 zetels) en zit de partij bovendien het CDA (29 zetels) op de hielen. De groei van de PVV hangt samen met het geslonken vertrouwen in de regering. Gaven Nederlanders het kabinet eind 2008 nog een 5,7 als rapportcijfer, inmiddels is dat een 5,2. Dit alles blijkt uit onderzoek dat TNS NIPO in opdracht van RTL Nieuws heeft uitgevoerd.
Uit de toelichtingen van kiezers blijkt dat de PVV vooral wint van de gevestigde partijen VVD, CDA en PvdA omdat deze de 'gewone man' verwaarlozen (PvdA), nergens voor staan (CDA) of geen duidelijk geluid hebben (VVD). Overigens bestaat een aanzienlijk deel van de nieuwe aanwas van de PVV (15%) uit niet-stemmers. Grootste gemene deler van de mensen die nu voor het eerst op de PVV zouden stemmen, is dat ze genoeg zeggen te hebben van het kabinet.
Het CDA blijft met 29 zetels nog wel de grootste partij. De SP wint drie zetels en komt op 17, terwijl de VVD en D66 vier zetels inleveren en op respectievelijk 16 en 15 zetels uitkomen. Trots op Nederland houdt slechts één zetel over.
Weinig vertrouwen in crisisakkoord, afgenomen vertrouwen in regering
Bijna twee op de drie Nederlanders (63%) hebben weinig vertrouwen in het oplossende vermogen van het crisisakkoord. Deze mensen motiveren hun antwoord vooral door te stellen dat de crisismaatregelen niet doortastend genoeg zijn en de echte keuzes naar de lange baan worden geschoven.
Zes op de tien Nederlanders (61%) hebben weinig vertrouwen in de regering. Daarmee heeft het vertrouwen, dat het laatste half jaar een sterke opleving kende, inmiddels weer het niveau van het begin van de kredietcrisis bereikt (september 2008). Nederlanders met weinig vertrouwen in de regering verwijten het kabinet niet alleen een gebrek aan daadkracht, maar ook het bedrijven van partijpolitiek en het in de kiem smoren van dualisme.
Ook populariteit politici afgenomen