j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft onlangs het rapport ‘Identificatie met Nederland’ aangeboden. De aanleiding voor het opstelen van het rapport is gelegen in de steeds terugkerende debatten en discussies over de vraag wat eigenlijk precies ‘de’ Nederlandse identiteit is. De Nederlandse identiteit wordt volgens de raad echter vaak met een verwijzing naar het verleden, en soms wat statisch verbeeld.
In dit rapport pleit de raad voor een wisseling van perspectief: van een perspectief van één nationaliteit naar een identiteit vanuit meervoudige processen van identificatie. Drie routes van identificatie zijn: functioneel identificatie, normatieve identificatie en emotionele identificatie.
Deze routes van identificatie moeten leiden tot aanknopingspunten voor beleid, versterken van de maatschappelijke samenhang en tot een toekomstgerichte en open oriëntatie op de maatschappij.
De WRR stelt dat het debat rond nationale identiteit gezien kan worden als een historische constante; de laatste twee eeuwen vond op gezette tijden een herdefiniëring van de nationale identiteit plaats. Het streven naar (nationale) eenheid leidde in het verleden soms tot conflicten of uitsluiting van bepaalde groepen. De raad pleit daarom voor het onderhouden en bevorderen van meerdere routes voor identificatie met Nederland, in plaats van het geven van een blauwdruk van de nationale identiteit.
De raad ziet in globalisering en in het bijzonder toenemende migratie en mondialisering van de media nieuwe lokale identiteiten en transnationale identificaties ontstaan. De aandacht voor het onderwerp nationale identiteit is gewenst, maar wordt momenteel vooral beschouwd als een recept tegen onwenselijke ontwikkelingen binnen de multiculturele samenleving. Nationale identiteit is dan een vehikel voor nationale samenhang en voorbeeld en streefbeeld voor migranten die zich in Nederland hebben gevestigd.
De raad benadrukt dat identificatie geen zero-sum game is, geen kwestie van loyaliteiten of van kiezen of delen. De raad is zich bewust van het feit dat culturele diversiteit op de lange termijn zowel een bron voor welvaart en innovatie is, maar dat een (snelle) toename ervan kan leiden tot een afname van het onderlinge vertrouwen tussen groepen en het vertrouwen in de samenleving als geheel.
De keuze voor de nadruk op identificatieprocessen is gerelateerd aan de notie dat dit wetenschappelijke zin betere papieren heeft en beter uit de voeten kan met de huidige situatie dan een benadering die ‘de’ nationale identiteit als vastomlijnd gegeven en statisch streefbeeld voor anderen probeert vast te leggen. Identificatie is een dynamisch proces van leggen, onderhouden en verbreken van verbindingen.
Functionele, normatieve en emotionele identificaties. Functionele identificatie ontstaat als mensen een gemeenschappelijk belang hebben en als er sprake is van wederzijdse afhankelijkheid. Belangrijke plekken waar functionele identificatie tot stand kan komen zijn als vanouds werk, wijk en school. Normatieve identificatie heeft betrekking op de mogelijkheden die er zijn om de eigen normen en opvattingen te kunnen volgen en in te brengen in het publieke en politieke domein. Niet iedereen heeft evenveel inbreng in dit proces. Meer ruimte voor inbreng van verschillende groepen nodig. Nieuwe onderwerpen die vaak tot de private sfeer worden gerekend, zoals religie en seksuele normen, vragen soms om een publieke behandeling. Emotionele identificatie gaat over gevoelens van verbondenheid met anderen en in meer abstracte zin met Nederland, over een sense of belonging. Wie zijn footprints niet hoeft te verloochenen zal makkelijker nieuwe emotionele bindingen aan kunnen gaan en zich ook Nederlander voelen. Wil dit echter emotionele identificatie ondersteunen, dan dient er ruimte te zijn voor de inbreng van alle inwoners van Nederland.
Het onderscheid tussen autochtoon en allochtoon, tussen gevestigden en buitenstaanders, is ongewenst, simplistisch, grofmazig en contraproductief. Men kan iemand geen allochtoon, niet van hier, noemen en vervolgens vragen zich volledig Nederlander te voelen.
De raad is van mening dat deze benadering meer mogelijkheden biedt om in een wereld van open grenzen, culturele diversiteit en transnationale verhoudingen de spanningen tussen mensen in Nederland het hoofd te bieden.
Bron: WRR, Identifictie met Nederland, WRR-rappport 79, Amsterdam University Press, Amsterdam 2007.
Voor een uitgebreide samenvatting, zie http://zoooi.blogse.nl
buro ZOOOI | 28 september 2007Er zijn veel kritische kanttekeningen gemaakt over het WRR rapport. Kanttekeningen waar ik niet aan voorbij wil gaan - zie hiervoor diverse krantencommentaren – maar waar je echter niemand over hoort is de redeneertrant die gehanteerd wordt in het rapport. Het hele rapport is geschreven vanuit een pragmatisme, nuchterheid en handelsgeest….. waren dat niet ooit kenmerken voor een Nederlandse manier van doen. Bij herhaling wordt de burger en de overheid aangesproken op hun rede, investeren in zichzelf en het productief maken van verschillen. |
Ugur Pekdemir | 28 september 2007www.tannet.nlSinds de aanslagen van 11 september 2001 is onze samenleving uitgebreid geconfronteerd met allerlei negatieve aspecten van integratie. Een ontwikkeling die ik absoluut afkeur. Al deze berichten kleuren het beeld van de multiculturele samenleving wel erg zwart. Ik vind dat zowel politici als opiniemakers wat dat betreft zelf te weinig nuance aanbrengen in de beeldvorming. |