Toen ik de houten deur opendeed naar mijn atelier slaakte ik een net even veel te hoog schrikkreetje, die Dolly Parton ook moet hebben geslaakt, toen ze één van haar toen nog niet beroemde borsten op het hoofd van haar eerste vriendje Billy the Clit liet vallen toen hij haar oraal verkende,
Tweede Pinksterdag, voor vele gelovigen onder ons een zinloze dag, wat ik met ze eens ben, maar de Ikea en andere meubel reuzen zeker niet.
Maar om deze dag nuttig in te vullen, althans ik hing al voor de televisie en was vast besloten eens heel flink niks te gaan doen, toen mijn altijd ijverige vrouw de stofzuiger op mijn gespierde schoot gooide en mij verkondigde, dat we maar eens gezamenlijk mijn atelier op moesten gaan ruimen.
Dus het is eigenlijk Xandra’s schuld dat we deze tweede Pinksterdag nuttig gingen invullen.
De keiharde Pinkster seks hadden we al gehad, dus liep ik weldra fluitend de trap af naar mijn atelier, zouden ze die ook ooit na gaan bouwen in een museum, net als die van Frida Kalho en Herman Brood, mocht dat zo zijn, zou ik daar in tegenstelling tot Frida en Herman graag bij zijn.
Laat ik niet teveel af dwalen naar mijn natte dromen, en verder gaan met dit verhaal.
Toen ik de houten deur opendeed naar mijn atelier slaakte ik een net even veel te hoog schrikkreetje, die Dolly Parton ook moet hebben geslaakt, toen ze één van haar toen nog niet beroemde borsten op het hoofd van haar eerste vriendje Billy the Clit liet vallen toen hij haar oraal verkende, dit koste de arme Billy zijn tong en een deel van zijn toch al niet erg hoge intelligentie.
Ik slaakte het gilletje omdat er een prachtig piep klein grijs zilverrug muisje op een karntonnendoos in mijn atelier lag dood te wezen.
Terwijl mijn vrouw aan de schoonmaak begon, zakte ik weg in mijn verdriet, wat ik wel vaker doe als ik moet schoonmaken, maar dit keer had ik een gegronde reden, Mickey muis was gestorven in mijn atelier nog wel.
Zou het een natuurlijke dood zijn geweest spookte het door mijn kop.
Zo te zien was er niemand op hem gaan staan, en zag ik geen wondjes of rare opzwellingen bij Mickey.
Boos keek ik omhoog mijn etalage ruit door naar de grijze lucht, God hoe kon je dit beestje tot je nemen.
Waarom nou, hij was nog zo jong die kleine rakker.
Of was dit weer zo’n doordenker van Jezus, die in de huid van Mickey Schiedam op stelten had willen zetten, vast niet.
Jammer dat het geen oorlog was, dan hadden de mensen blij geweest met Mickey’s dood.
Ik bedoel dan hadden ze hem lekker verorberd, ik moest er niet aan deken, daar moest dus eerst een oorlog voor uitbreken van heb ik jou daar.
Zou het kleine knagertje mij ooit gezien hebben, terwijl ik schilderde, tekende of gewoon met mijn plasser zat te spelen?
En wie weet is hij er wel één van een hele grote asociale kut familie, je weet maar nooit.
Worden er langzaam gaten in mijn werken gevreten, waar ze dan weer aan dood gaan, en ik ook op den duur van trieste ellende door het muizen geknaag.
Maar daar lag hij dan maar precies op het logootje van het breekbaar glaasje op de kartonnen verhuisdoos.
Hij was te breekbaar en zijn ziel is verhuisd, dacht ik poëtisch, en afgezaagd.
Net toen ik dacht over zijn begrafenis of crematie, zei mijn vrouw of k hem in de put wilde gooien.
Wat ordinair, zei ik maar niet.
Ik zou hem moeten opzetten, en ieder jaar met tweede Pinksterdag zijn dood moeten vieren, als concurrent van de meubelboulevards, dat had een stunt geweest, dan wel een stunt waar niemand verder ooit enige aandacht aan zou schenken, zeker de meubelboulevards niet.
Ik raapte mijn moed bijelkaar en niet veel later gooide ik mickey in de put.
Zachtjes zei ik dag vriendje.
Hij dreef daar weer net zo mooi de kleine prins, als hij dood lag op de kartonnendoos.
Op zijn ruggetje met zijn witte buikje omhoog.
Snel liep ik weer terug naar mijn atelier, het was best koud buiten in dit grijze begrafenis weer…..