Nooit meer trouwen
Als iemand het over de mooiste dag van diens leven heeft, spreekt men in vele gevallen over hun trouwen.
Ik ben ook gelukkig getrouwd, maar ik wil die 11 Maart 1999 niet de mooiste dag van mijn leven gaan benoemen.
Het was ook niet de ergste dag uit mijn leven, maar hij zat er knap dichtbij.
Ik leerde Xandra begin jaren negentig kennen, en volgens mij vroeg ik haar al erg snel ten huwelijk.
En dat deed ik daarna ongeveer één keer per week.
En Xandra zei op haar beurt één keer per week nee.
Een boeiende bezigheid, dat staat vast.
Ze was al getrouwd geweest, en zag het niet zitten dit nog eens te gaan doen, zelfs niet voor mij.
Maar ik bleef stug door vragen, en de aanhouder wint, ging uiteindelijk voor mij op.
We stonden te wachten op een bel tegoed kaart, toen ik het haar weer vroeg of ze haar leven wilde delen, wat ze al deed, maar nu ook nog op een papiertje.
Ze zei terwijl de bebaarde Arabier met de bel tegoed kaart aankwam lopen,”we gaan zo naar het gemeentehuis”.
Hiermee bedoelde ze ja, ik kon wel huilen, gelukkig hoorde de Arabier het niet, want ik had geen zin dit aan hem uit te gaan leggen, en hij had er waarschijnlijk even weinig zin in mijn boeiende verhaal aan te horen.
En tien minuten later zaten we tegenover een ambtenaar om ons huwelijk aan te laten tekenen.
Op die mooie zonnige 11 maart werd ik misselijk wakker, ik keek naar mijn slapende vriendin, die straks mijn vrouw zou zijn.
Eindelijk zouden we gaan vrijen, dat deden we al, maar dan zouden we het zelfs getrouwd gaan fiksen, en verandering doet eten.
Ik begon me al druk te maken, zou ze wel wakker worden, of gewoon denken krijg toch maar een vet hard met je trouwen.
Zenuwachtig en kots misselijk ging ik naar de keuken om koffie te zetten.
De misselijkheid werd zo hevig dat ik dacht dat ik op de meest geforceerde dag uit mijn leven dood zou gaan.
Ik ging maar douchen, dan zou het wel goed komen sprak ik mezelf moed in.
Met mijn kostuum aan gekocht door mijn moeder leek ik wel Franz Bauer, ie wat te vlot voor mijn gevoel.
En dat gevoel was alles behalve vlot, ik liep de straat op om een ommetje te maken.
Was dit vlucht gedrag, ging ik nu de benen nemen.
Ik belde mijn moeder vanuit een telefoon cel, met de mededeling dat ik het allemaal niet meer zag zitten.
Ze negeerde mijn slappe gezwam en zei dat ik terug naar huis moest gaan.
Ik keek nog even naar een gezelschap matrozen bij een marine schip.
Waar zouden die naar toe gaan vroeg ik me af, één ding was zeker, ze gingen niet trouwen.
Thuis aangekomen hield ik mij sterk.
Onze vriendin Loes kwam ons in een gehuurde auto ophalen.
Xandra zag er beeldig uit, wat was ze mooi in haar donker blauwe jurkje van het Floddertje, het tweede hands winkeltje aan de Hoofdstraat.
Haar hoed was ontworpen door Christa, weer een andere vriendin.
Maar goed we stapte de auto in met Loes en Itam de zoon van Xandra.
Hij had zijn fototoestel meegenomen, om er later achter te komen dat zowat alle bezoekers inclusief onze huwelijks fotograaf Moha Boudat er één meegenomen hadden.
Daar gingen we dan, op weg naar het oude Schiedamse stadhuis.
De misselijkheid werd steeds erger, ik kokhalsde zelfs, waarop Xandra mij verbaasd aankeek.
Ik probeerde een sexy glimlach op mijn gelaat te toveren, maar dat had dan voor het eerst geweest.
Voor het Stadhuis stapte we uit, ik was daar ook, maar zo voelde het niet.
Ik voelde mij een geest die even daarvoor zijn lichaam had verlaten.
Volgens mij maakte ik wat grapjes tegen vrienden en familie, maar dat weet ik niet zeker meer.
We liepen de muf ruikende gang van het stadhuis in waar een lange vrouw, de ambtenaar ons vriendelijk begroette, ik verheugde mij al op het afscheid van haar nemen.
Langzaam liepen we naar de trouwzaal, ik kreeg het gevoel dat daar iemand opgebaard lag, althans die sfeer zat in mijn vreemde kop.
Angstig keek ik om, de hele meute liep vrolijk achter ons aan, zou ik dan de enige zijn die zich ongelukkig voelde.
Nee, want later hoorde ik dat mijn tante Jozien uit Leidendorp op het toilet een lichte beroerte had gekregen.
Daar zaten we dan, het kon elk moment gebeuren.
Mijn zus zat met één kind op haar schoot en één kind in haar buik bemoedigend naar me te knikken, alsof ze zag hoe beroerd ik mij op dat moment voelde.
Iedereen lachte vriendelijk, en ik lachte vriendelijk terug.
Voor ik het wist was het gebeurt.
En zaten we weer in de auto met Loes en Itam richting Scheveningen, de aanvallen van misselijkheid kwamen op om weer langzaam weg te gaan en terug te komen.
Het was verder een hele mooie dag.
Geen big party gewoon met zijn vieren, een big party had ik zeker niet overleefd.
De misselijkheid is een jaar blijven hangen, het bleek een zenuwen inzinking te zijn, die ons nog ruim anderhalf jaar zou bezighouden.
Die had ik toch liever niet op onze bruiloft gehad.
Maar misschien was dit ook wel de aanleiding.
Nee ik had dat gevoel al een tijdje daarvoor, maar de mooiste dag was het niet.
Dan vraagt u zich misschien af welke dat dan wel was.
Daar ga ik over nadenken, en kom daar dan vast nog wel een keer op terug, laat ik het erop houden dat die nog gaat komen.
Heb ik iets om naar uit te kijken…