j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Stijve Berend
Terwijl Huib zijn dagelijkse potje thee liet trekken, hoorde hij zoals iedere morgen gemompel uit de slaapkamer van Henry komen. Henry was de enige student in het Leidse studentenhuis, waar Huib geen contact mee had; meer als elkaar groetten deden ze niet. Henry had eigenlijk met niemand contact en deed al vele jaren over zijn rechtenstudie; hij woonde het langst in het studentenhuis.
Huib vroeg zich af waar Henry over droomde, en dat iedere ochtend. Opeens werd hij bloednieuwsgierig en besloot Henry maar eens af te luisteren. Hij liep naar de blauwe slaapkamerdeur van Henry, de enige deur in het huis die niet beschreven of beplakt was. Zonder geluid kon Huib de deur op een kiertje zetten. Tot zijn verbazing zag hij dat Henry niet sliep, hij bewoog zijn blonde weelderige krullenkop op het ritme van zijn praten. Wát hij zei en tegen wié schepte Huib z’n verbazing nog veel meer; stille Henry lag doodleuk met zijn stijve penis te lullen. Hoewel zijn penis niet terugsprak hield Henry op met praten, alsof hij zijn lul wel kon horen spreken.
Dit was een zielige situatie, Henry had een gespleten persoonlijkheid; de jongen was gestoord. Huib wilde net de deur weer sluiten, toen hij Henry hoorde zeggen: "Wie staat er bij de deur?" Om vervolgens om te draaien en recht in het rood aangelopen gelaat van Huib te kijken.
"Sorry Henry, ik wilde vragen of je thee wilde drinken", zei Huib – de stomheid van deze vraag realiserend. Hij vroeg nóóit iets aan Henry – dus al helemaal niet uit het niets, of hij thee wilde drinken. Henry glimlachte en zei dat hij best een kopje thee lustte. Verbaasd vroeg Huib of hij die in zijn kamer wilde opdrinken.
"Ja prima", zei Henry vrolijk, alsof er niks gebeurd was.
Terwijl Huib de citroenthee in schonk kon hij zichzelf wel voor zijn stomme kop slaan; moest hij soms ook nog vragen of Henry’s pratende leuter een kopje thee wilde? Huib vermande zich en liep met het kopje citroenthee de kamer van Henry weer in. Huib liet het kopje vallen, toen hij zag dat Henry nog steeds druk in gesprek was met zijn jonge heer. Henry keek naar het op de grond gevallen kopje thee en wilde zeggen dat het niet uitmaakte, maar Huib was hem voor. Huib schreeuwde – driftig gebarend – dat hij op z’n minst wat van slag was; dat hij had ontdekt dat een studiegenoot met zijn pik lag te kletsen.
Henry draaide zijn hoofd weer naar zijn lul en zei:"Hoor je dat Berend, we hebben Huib wat van streek gemaakt." Tot walging van Huib pakte Henry opeens zijn arm vast en vroeg hem even te gaan zitten. Huib zakte moedeloos neer op het bed, naast Henry en zijn nog altijd stijve leuter; hij realiseerde zich de belachelijkheid van de situatie. Hij, die een bloedhekel had aan het motto 'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg' vond dit wél het andere uiterste.
Henry keek Huib vriendelijk aan en de stilte leek eeuwig te duren, maar Huib verdomde het nu het woord te nemen. Aangezien Huib dit niet deed en de lul van Henry ook zweeg als het graf, moet Henry gedacht hebben: dan neem ik het woord maar! Hij zei: "Sorry Huib, dat Berend en ik je zo aan het schrikken hebben gemaakt, maar we praten al sinds ik mij kan heugen met elkaar; zo voelen we ons nooit eenzaam."
"En denk nu niet dat we nonsens uitkramen", vervolgt Henry, "nee, daarvoor maak ik wel een praatje met het meisje achter de kassa van de Supermarkt, op de Breestraat."
"Nee", zei hij, "wij hebben het over geheel andere zaken, zoals over politieke zaken, de vooruitgang en andere boeiende onderwerpen."
Huib wilde niet onbeleefd zijn maar wel duidelijk, dus vroeg hij waarom Henry dan geen gesprekken voerde met zijn huisgenoten. Waar Huib al bang voor was gebeurde; Henry schaterde van het lachen, net iets te lang. De koude rillingen liepen over de rug van Huib.
"Maar Huib, niemand kan mijn vragen zo goed beantwoorden als Berend." Huib kreeg er nu écht genoeg van en snauwde dat hij die antwoorden zelf gaf, en niet stijve Berend.
Henry liet zich niet uit het veld slaan en legde gemoedelijk een hand op de schouder van Huib; waarop deze meteen vroeg of Henry zijn hand wilde weghalen. Henry zei: "Huib, wil je soms iets aan Berend vragen; dat kan hoor." Huib was even stil en besloot maar iets te vragen.
"Beste Berend, is het niet ongelofelijk náár om aan iemand als Henry vast te zitten." Henry keek naar zijn stijve lul en begon te huilen. Huib had hem niet willen kwetsen en bood zijn excuses aan. Maar Henry zei dat niet hij hem beledigd had, maar Berend; deze vond het inderdaad niet prettig aan Henry vast te zitten. Huib was helemaal misselijk, wist niks meer te zeggen om Henry te troosten, en verliet de huilende Henry – en de eindelijk slappe Berend.
In de gezamenlijke huiskamer hoorde hij Henry nog altijd jammeren; wat moest Huib doen voordat Henry enge dingen zou gaan doen. Henry had hulp nodig, hij kon toch moeilijk aan zijn studiegenoten door de telefoon zeggen dat hij een vraag had gesteld aan de lul van Henry.
Dus liep hij weer naar Henry en zei: “Henry, ik denk dat Berend een grapje maakte, en je best heel graag mag. Hij vindt waarschijnlijk dat je hem alleen wat teveel vragen stelt.”
Henry keek Huib aan en zei: ”Denk je dat écht, Huib?”
“Zeker weten, Henry.”
“Wil jij hem dit dan vragen?” vroeg Henry toen.
“Goed dan”, zei Huib met een zucht. “Berend, heb ik gelijk als ik zeg dat je Henry best mag, maar dat je vindt dat hij teveel vragen stelt.”
Beide mannen keken afwachtend naar de – inmiddels – weer stijve Berend. Henry keek op en zei dat Berend hem niet had verstaan. Huib ging met alle mogelijke tegenzin die een mens kan verdragen op zijn knieën zitten en herhaalde dezelfde vraag nu in het bijzijn van de eikel van Berend. Huib werd onderbroken door een hard gelach. Toen hij omkeek zag hij huisgenoot Frits in het deurgat staan. “Sorry jongens, ik lag ziek op bed en dacht dat ik hoorde praten. En wat blijkt: Huib is aan het praten met de lul van Henry –
Carmen | 17 november 2006Doe maar gek dan doe je normaal genoeg... Super leuk geschreven :) |
pieter | 19 november 2006Thanks Carmen. |