De heer Kasbergen, directeur van Jantje Beton sprak tijdens de prijsuitreiking van de meest kindvriendelijke projecten van Nederland deze speech uit.
Mei 2018, een zonnige dag in de stad. Jantje schopt een steentje in het poeltje van het kleine wilde parkje waar hij iedere dag langskomt, op weg naar school. Altijd leuk, lopend naar school, en auto’s komt hij niet tegen onderweg. Jantje loopt gewoon over het kinderpad, gaat onderweg nog even met Fatima die daar ook komt aanlopen een klein wedstrijdje doen op de apparaten van de sporthoek – je wordt lekker moe van al dat bewegen – steekt door het gekke tunneltje de autostraat onderdoor, gaat rechtsaf via het kerkspeelplein waar Roderick en Achmed op hem zitten wachten op de kletskussens, dan met z’n drieën het torteltuintje door met de kikkers en jawel, daar is het schoolplein. Natuurlijk gaat hij daar ook buiten schooltijd vaak spelen, met de kids uit de buurt, want het is een vet cool plein.
Roderick, Achmed en Jantje, samen met Chantal, Alexia en Nan – die zo grappig kan vertellen over het land waar ze geboren is – zaten in de kindergemeenteraad, die vorig jaar iedere woensdag een paar maanden lang met wat belangrijke mensen en soms ook met de burgemeester zelf vergaderd hadden over ‘hun’ kinderpad. Die kikkers had Jantje bedacht: je kan dan op je buik bij het vijvertje gaan liggen en kijken. Eerst zijn het piepkleine visjes met een dik kopje, dan komen er pootjes en na een poosje zijn het pas kikkers, die ook kunnen kwaken.
Na de ver-ga-de-ringen, dat was ook best een leuk grotemensenspel, kwam er een meneer met wie ze, samen met nog veel meer kinderen uit de buurt, echt plannen gingen maken over hun kinderpad. Hij was architect of zo, eigenlijk was dat nog leuker.
Nu een beetje doorlopen, dan zijn we nog net op tijd in de klas. We gaan praten over lekker en gezond eten, dan taal en rekenen natuurlijk ook, en daarna met een van de vaders over wat ‘ie voor werk doet. Jantje kijkt nog even om zich heen, rent een stukje en probeert de anderen voor te blijven, en heeft het naar zijn zin. Hij vind dat ‘ie in de leukste stad van het land woont....’