Over netwerken bestaan allerlei theorieën. Zo hoorde ik ooit dat in een stad als Rotterdam zo’n 200 mensen de dienst uitmaken, zij bepalen wat er gebeurt.
Ik weet niet of dat zo is, maar toen ik dat voor het eerst hoorde, dacht ik, die moet ik leren kennen.
Dat is niet makkelijk, wie zijn dat en waarom zouden ze met mij praten en waarom zouden ze mij willen leren kennen. Tja, die niet waagt, die niet wint luidt het gezegde. Dus ik ben begonnen met allerlei projecten te verzinnen, waarbij ik in mijn ogen belangrijke mensen zou leren kennen. Ik dacht toentertijd dat ik de wereld wat te bieden had. Nieuwe concepten, goede ideeën, maar dat bleek niet voldoende. Je hebt zelf ook een positie en reputatie nodig, zodat mensen het belangrijk vinden om jou te leren kennen. Zoals mij vriend en adviseur Eugene het altijd zei: ‘Biemans je moet een ster worden’.
Tja, hoe werk je jezelf omhoog, bluffen en proberen het waar te maken. Je moet een kans krijgen en dan toeslaan. De kans kun je zelf creëren of de kans kan je overkomen.
Nu gebruik ik woorden die je vooral niet mag gebruiken, want netwerken gaat natuurlijk ongedwongen. Als mensen het idee krijgen dat jij wat van ze wil, vinden ze het niet leuk. Nee, je bent een van hen en tja, we kunnen wellicht wat voor elkaar betekenen. In hogere en belangrijke kringen zijn mensen vooral op zoek naar geestesgenoten (vrienden) en zelfbevestiging, maar ook hangt er een ons-kent-ons sfeer. We verdelen de buit wel onderling. Sterren zijn altijd omringd met mensen, die iets van ze willen. Dat zijn dan gewone mensen, die iets minder gewoon willen worden.
Je moet je eigen positie en kwaliteiten goed inschatten. Het is net als met voetbal, niet te voorspelbaar, je tegenstander verrassen. Uiteindelijk gaat het in het netwerken niet om hoeveel mensen je kent, maar ook vooral wat je met mensen doet.
Op de een of andere manier siert bescheidenheid de mens, ik vermoed dat heel wat mensen, die dit stukje lezen, zoiets denken van: ‘wat een uitslover’. Het is niet cool om ‘eager’ te zijn, dingen moeten in de flow zitten. Wat dat aangaat is netwerken net als vroeger op het schoolplein, je had altijd een cool groepje, daar kwam je niet zomaar bij. En toch sommige waren gewoon cool en die vormden het groepje en dan had je de meelopers: ‘de uitslovers’.
Ik heb vroeger op school een pakket gekozen om dat daar de meest coole gast ook voor koos. Zo kwam ik dichter bij de bron en werden we vrienden. Dus als ik alles op een rijtje zet, ben ik een ‘meeloper’ en ‘uitslover’ en zeker niet cool. Het enige wat in mijn voordeel werkt, is dat ik schaamteloos ben. Een heleboel mensen zijn bang dat ze voor paal staan, dat is een enorm netwerkobstakel. Je hebt altijd maar een eerste indruk en die moet goed zijn. De eerste indruk kun je nooit meer goedmaken enzo. Goed of slecht, ik denk dat de eerste indruk in ieder geval onvergetelijk moet zijn.
Er zijn naast coole groepjes natuurlijk ook heel andere groepjes en groepjes, die eerst niet cool waren en later wel. Meelopers worden soms zelf sterren en ga zo maar door.
Het is in ieder geval niet zo dat na het schoolplein het echte serieuze leven begint, het schoolplein gaat gewoon verder op het werk, in de kroeg en in de media. Net zoals pubers niets laten merken, zo laten ook volwassenen niets merken, terwijl het voor iedereen zichtbaar is.
Want de vraag of God dan wel of niet bestaat, tja en de vraag waar het om gaat in het leven, wie zal het zeggen. The creator has a masterplan, maar wij zijn op het schoolplein met hele andere zaken bezig en hebben geen idee.