The different flavours of Asian Life… een wereldje op zich!
“Kom mee joh, dat is de grootgroen kant” fluistert ze en trek me mee aan mijn arm. “Wat is grootgroen?” probeer ik boven de muziek uit te schreeuwen. Ze trekt me met grote stappen naar de andere kant van de dansvloer waar duidelijk veel meer bekenden staan. Een groepje kleine, dunne mannen met hoge zolen lopen naar ons toe, ik ruik, geen deo, geen aftershave maar een zware keukengeur. “Sttt… doorlopen, zie je dat dan niet?” snauwt ze.
Ik schud nee en kijk naar de beide kanten van de dansvloer, aan de ene kant staan de HongKongnezen, die ik aardig van gezicht herken en aan de andere kant staan, die.. “Ah… China-Chinezen” merk ik op.
“Ik zeg ook altijd dat mijn ouders uit Hong Kong komen, Cantonees zijn of Hong Kong Chinees zijn” zegt ze. “Soms merk ik pas hoe Chinees ik ben als iets me overkomt, de kleine dingetjes die je dan dwars gaan zitten” vertelt ze mij. “Vooral die roddels, die sociale controle” noemt ze als 1 van de negatieve eigenaardigheden waar je mee te maken krijgt.
“Asians zijn high maintenance” vertelt hij mij. Je moet de cultuur begrijpen, liefst ook de taal, je moet geduld hebben en ze willen dat je voor hen en het liefst ook voor de familie kan zorgen. “Ze verwachten niet alleen dat je blijft investeren in hen maar vooral ook in jezelf” legt hij uit.
In de wereld van de ‘engelen’ bestaat er geen ‘ik’ en dus ook niet een ‘ikzelf zijn’, we zijn de ‘engelen’ van de familie, van het gezin, van je man, van je kinderen, van je gemeenschap, van je cultuur en vooral van je afkomst.
Vaak zoeken HongKongnezen elkaar op, in vriendschap, in liefde maar ook in het uitgaan, zo hebben we onze eigen plekjes, feestjes en vakanties naar Hongkong. Ook hier zit een enorme cultuurkloof tussen de 7,5 miljoen HongKongnezen in Hongkong en de bananen verspreidt over de hele wereld. De lokalen noemen ons op papier OBC’ers, oftwel Overseas Born Chinese maar op straat zijn we de ‘bananen’, geel van buiten en wit van binnen en behandelen ze ons als ‘toeristen’.
“Ik zou echt niet meer met een China-Chinees kunnen gaan hoor” floept ze eruit. “Wat is het probleem dan?” vraag ik haar nieuwsgierig. “Eigenlijk had ik het allang moeten weten, ik ergerde me mateloos aan hem” zegt ze met een zucht. “Hoe kan ik met iemand communiceren die zo Chinees is?” vraagt ze me “Hij snapt me niet eens”.
Eigenlijk wist ik daar ook geen juist antwoordt op, “Ik spreek bijna nooit Chinees” en haal me schouders op. “Een relatie is al moeilijk genoeg maar een cultuur en een taalbarrière maken het echt niet makkelijker” antwoord ik haar.
“Sta je eigenlijk wel open voor… uh Nederlandse mannen?” vraag hij me voorzichtig. Ik bedoel, ik zie veel mooie Aziatische vrouwen maar… daar kom je toch niet tussen?” vertelt hij mij. Er bleek dus voor Nederlandse mannen best een flinke drempel te zijn om Aziatische vrouwen te benaderen.
“Eigenlijk ben ik het allebei niet, niet Chinees, niet Nederlands” antwoordt hij mij. “Gemixt misschien?” zegt hij met enige verwarring. Ik vond het namelijk ook altijd een moeilijke vraag, ook ik, was het allebei niet.
We halen het beste uit beide culturen en worden ook weer geconfronteerd met het slechtste uit beide culturen en zullen daar altijd tussenin blijven schipperen. We zijn allochtonen hier, toeristen daar, we zijn Chinese-Nederlanders of zelfs Aziatische-Nederlanders met haar eigen normen en waarden en een eigen ‘fusion’ cultuur.