j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Lief en ik waren ik het stadhuis, als gasten van de Gemeenteraad. We woonden een deel van de raadsvergadering bij, vermaakten ons met het verkiezingsspel dat er gespeeld werd en verbaasden ons over de perstribune die ook bij minder interessante onderwerpen vol zat. Journalisten moesten soms afzien, dat was wel duidelijk.
Onze gastheer had een prima programma gemaakt. We kregen uitleg over de manier waarop de raad werkte, wat het werk van de griffie inhield en wat er bij kwam kijken om een groot bedrijf als een stad op een democratische wijze te besturen. Natuurlijk konden we ook uitgebreid met een aantal raadsleden praten, tijdens de koffiepauze.
Mijn koffie dronk ik met, hoe kan het ook anders, aan mijn linkerzijde een PvdA-raadslid en aan mijn rechterzijde een Leefbaar Rotterdam-raadslid. Deze kans liet ik mij niet ontgaan, ik wilde nog een keer over de kwestie Pastors praten! Het gekonkelefoes dat tot zijn ontslag had geleid zat me nog steeds niet lekker. Beide heren wilden er ook nog wel iets over zeggen. De PvdA-er betreurde het dat de landelijke politiek zich er mee had bemoeid. Het was tenslotte een Rotterdamse aangelegenheid geweest. Pastors had gewoon niet zo dom moeten zijn als raadslid discriminerende uitlatingen te doen. Als privépersoon mocht hij zeggen wat hij wilde, maar niet in functie! De Leefbare Rotterdammer haalde eens lekker uit naar zijn raadslid-collega. En ik mengde me in de discussie: het was gewoon niet fair dat Pastors de 'zwartepiet' toegespeeld had gekregen.
Nu waren de rapen gaar. Meneer Pastors deed er niet meer toe. Waarom had ik zwartepiet gezegd?!!!! Twee donkere ogen keken mij priemend aan. 'Eh, nou gewoon, omdat het een uitdrukking is'. Daar was het PvdA-raadslid het helemaal niet mee eens. De Nederlandse taal moest gezuiverd worden! Alles met 'zwart' in onze taal was negatief! En hij somde een heel rijtje op: zwart rijden, zwart geld, zwart kijken.... 'Enzovoort, mevrouw', klonk het bozig.
Ik was me van geen kwaad bewust. Ik had me niet eens gerealiseerd dat mijn gesprekspartner zijn kleurtje niet door een zonnebank had gekregen. En nou had ik kennelijk toch gediscrimineerd, terwijl ik het over Pastors had. Mijn Leefbare gesprekspartner schoot me te hulp. Hij gaf me gelijk, het was een gewone uitdrukking zonder discriminerende aspecten. Collega moest niet zo zwaar op de hand zijn, in de Nederlandse taal waren genoeg uitdrukkingen waar 'wit' dubieus klonk. Neem nou 'witwassen' of 'wit om de neus zien', dat was toch ook niet best? En wat dachten we van double dutch, dutch crossing en dutch treat? O zo! Als je je dat realiseerde bedacht je je wel twee maal bij het aanvragen van het Nederlanderschap. De bel maakte een eind aan het geheibel, de raadsleden moesten weer vergaderen.
Lief en ik hielden de raadsvergadering voor gezien. We gaven de voorkeur aan een rondleiding door ons stadhuis. Ons prachtige stadhuis uit 1932, vol kunstschatten, verborgen wenteltrapjes, een romantische trouwzaal met schilderijen vol symboliek, en de Burgerzaal met haar imposante orgel. Terwijl de bode vertelde over de nepkachels in de Burgerzaal, de onvoltooide muurschildering met niet te verklaren getallen en andere wetenswaardigheden, dwaalden mijn gedachten af.
Dat stomme discriminatie-gedoe, waarom moest dat nou zo centraal staan in ons dagelijkse leven? Als iedereen nou 's gewoon zijn ding deed, liefhebben, werken, opvoeden, plezier maken, of wat dan ook. Ik stond op anderhalve meter van het stadhuisbalkon. Had ik maar een toverstaf! Ik zou de deuren open gooien en vanaf het balkon een bezwerende formule over de stad strooien. Allochtonen en autochtonen zouden niet meer bestaan, iedereen zou zich alleen nog maar Rotterdammer weten en niemand kon zich meer op zijn pik getrapt kunnen voelen. Helaas, ik kon niet toveren en de balkondeuren waren op slot. Ik keerde terug naar de realiteit. Nog net ving ik de woorden van de bode op: 'Vanaf dit balkon is Feyenoord gehuldigd! Het was een dag om nooit te vergeten, want ik had zelf dienst in de Burgerzaal!' Wat een bofkont!
Vandaag zoek ik de spelregels van het zwartepietenspel op. Hoe zat het ook alweer? Ach ja! De zwartepiet was de schoppenboer van het kaartspel. Degene die met de schoppenboer bleef zitten was de zwartepiet. De andere spelers mochten bij de verliezer met een gebrande kurk een zwarte neus maken, gewoon om te dollen. Niks geen discriminatie, gewoon een Oudhollands spel uit de tijd dat er nog geen viltstiften bestonden om iemand een rode, groene of blauwe neus te bezorgen. Ik vraag Lief of we het nou zonnebankenkleurtjepiet moeten gaan noemen. Hij spreekt klare taal: 'Doe effe normaal!'
charlie | 05 maart 2006wat een goed stuk Vicky, |