j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 10 | 14 | 19 | 23 | 27 | 32 | 36 | 40 | 45 | 49 |
2 | 7 | 11 | 15 | 20 | 24 | 28 | 33 | 37 | 41 | 46 | 50 |
3 | 8 | 12 | 16 | 21 | 25 | 29 | 34 | 38 | 42 | 47 | 51 |
4 | 9 | 13 | 17 | 22 | 26 | 30 | 35 | 39 | 43 | 48 | 52 |
5 | 18 | 31 | 44 |
Op uitnodiging van de Stadsredactie van Museum Boijmans van Beuningen heeft schrijver Ernest van der Kwast zich laten opsluiten in de Straatgalerij, de gratis te bezoeken expositieruimte van het Boijmans. Over zijn verblijf houdt hij een dagboek bij.
DAG 1
woensdag 1 maart 2006
Elke dag begin ik met een espresso, zo ook deze dag. Maar in plaats van thuis drink ik mijn eerste espresso in een verlaten museum Boijmans van Beuningen. Ik wacht in het restaurant op de conservatoren van de Stadsredactie. Op verzoek van hen laat ik me anderhalve maand opsluiten in het museum. Normaal werk ik thuis, of in de kelder van een bibliotheek, plekken waar geen andere mensen zijn, hooguit boeken. Nu zou ik gaan schrijven met mensen om me heen. Veel mensen, want de Straatgalerij is bedoeld om de drempel van het museum te verlagen. Elke Rotterdammer moet in en uit kunnen lopen. Zonder te betalen. Zonder door een detectiepoortje te gaan. Zoals je een café binnenloopt, of de Daka Sport.
Als de conservatorem er zijn en we allemaal een shot cafeïne op hebben, lopen we door het museum naar de Straatgalerij. ‘Dit is je werkplek,’ zegt een van de conservatoren. Ik kijk naar mijn werkplek en denk aan een gevangenisruimte, maar dan een die helemaal vol is gestouwd met karton. De installatie die in de Straatgalerij staat heet Cut for Purpose en is een verkenning naar hoe stedelijke dynamiek zich een weg kan banen in de museumruimte. Het kunstenaarscollectief Stealth.[u]ltd gaat gedurende negen weken ruimtes zagen en snijden uit de kartonnen wanden. In een van die ruimtes krijg ik mijn kantoor.
An, een van de kunstenaars van Stealth.[u]ltd, laat mij een tekening zien. Ik denk dat ik naar een schets van een kippenhok kijk, maar An heeft het over mijn kantoor. ‘Eén meter twintig diep,’ zegt ze. ‘En één meter breed.’
Na wat zaag- en snijdwerk wordt mijn kantoor opgeleverd (zie foto’s). Maar omdat er nog een tafel en een stoel moeten worden gemaakt (ook uit karton – fuck de ergonomische bureaustoel, fuck rsi), wordt mij verzocht om tijdelijk plaats te nemen in de bibliotheek van het museum. Toch weer tussen de boeken.
Ik schrijf aan mijn roman in wording, een boek over een ijsjesmakersfamilie. Maar binnen een half uur word ik aan mijn hemd getrokken om een interviewer van Radio Rijnmond te woord te staan. ‘Wat ik in het Boijmans doe?’ vraagt ze. En of ik er ook slaap. En of het waar is dat ik een schilderij ga proberen te stelen. Ik geef antwoord zoals ik dat altijd doe: zonder de waarheid te vertellen. Tijdens de lunchpauze in de kantine word ik bij het koffiezetapparaat door een zaalwacht aangesproken. Hij fluistert: ‘We hebben extra beveiliging bij het schilderij van Breugel neergezet.’ En als ik zwijg: ‘Je maakt geen kans.’
Na de lunch probeer ik weer te schrijven – iets wat ik dus de komende periode in een kippenhok moet doen, met museumbezoekers om me heen – maar een fotograaf komt foto’s nemen. ‘Ik kom een kunstwerk van Ernest van der Kwast fotograferen,’ zegt hij. De fotograaf begrijpt het niet helemaal als ik hem vertel dat ík het kunstwerk ben. Misschien is het niet uit te leggen. Ik besluit gek te doen, boeken uit de bibliotheek op mijn hoofd te stapelen, op mijn schouders neer te zetten. In India is er een man die bestek aan zijn huid kan laten kleven, in Rotterdam staat er een jongen op een foto met een halve bibliotheek op zijn lichaam. Zelden heeft een fotosessie zo kort geduwd.
De beste manier om mensen weg te jagen is door krankzinnigheid voor te wenden.
Als de waanzin weg is gezonken en de fotograaf buiten in de kou staat, komt er een meisje tegenover me zitten. Ze heeft mooie ogen en nog een beetje sneeuw in haar haren. Ik probeer te schrijven over de ijsjesmakersfamilie, maar ik denk continu aan sneeuwvlokjes in donkerblonde krullen. Waar zou zij aan denken? Misschien aan een jongen die met gebogen rug en koude handen voor zijn laptop zit?
Waar zouden de mensen morgen aan denken als ik in mijn kippenhok zit te schrijven?
Als de lichten uitgaan in de bibliotheek (iedereen is al weg, ook het meisje met het sneeuw in het haar), loop ik nog even naar mijn kantoor. Morgen ga ik hier werken, dan komen er mensen kijken.
Ik hoop dat ik niet gek zal worden.
Guldane | 01 maart 2006Ook bij mij roept het inderdaad veel vragen op. Het lijkt me erg leuk om ergens opgesloten te zitten, met het idee dat er uiteindelijk iets uit mij moet komen. Iets wat op papier verschijnt en de lezers in verdwijnt. Heel veel succes. Ik ga je dagboek met veel plezier volgen. |
Vicky | 01 maart 2006Ernest, succes met je avontuur - en alvast bedankt dat je het via Antenne met me wilt delen. |
Kroontjespen | 01 maart 2006Rare kwast. Ben je nu wel op tijd voor Nur Literatur 15? |
M | 01 maart 2006Ik hoop dat het na een maand niet over kartonnen ijsjes zal gaan. Leuk weer wat van je te lezen. Succes! |